V-N 2020/54.6
Liechtensteinse Stiftung kwalificeert volgens A-G als APV
HR (A-G) 18-09-2020, ECLI:NL:PHR:2020:842, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
18 september 2020
- Zaaknummer
19/03671
- Conclusie
A-G Niessen
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS237699:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
Inkomstenbelasting / Resultaat uit overige werkzaamheden
Inkomstenbelasting / Algemeen
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:367, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑03‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑03‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:842, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑09‑2020
- Wetingang
art. 2.14a Wet IB 2001
Essentie
Advocaat-generaal Niessen concludeert dat de inspecteur het vermogen van R terecht als een APV heeft aangemerkt. Daarbij is van belang dat is vastgesteld dat het vermogen in de Stiftung discretionair is.
Samenvatting
Q en K, de ouders van X, zijn naar Zwitserland geëmigreerd. Q heeft in 2007 een Liechtensteinse Stiftung (R) opgericht en heeft zijn aandelen in S bv, een beleggingsportefeuille en een bankrekening, in Stiftung R ingebracht. In 2011 is Q naar Nederland geremigreerd, alwaar hij in 2012 is overleden. De inspecteur heeft het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.