NJ 1957/640
P.-v. van de zitting enige kenbron in cassatie van hetgeen op die zitting is voorgevallen. Bewezenverklaarde kneuzing van het achterhoofd, lichte hersenschudding en vele pijn geen zwaar lichamelijk letsel.
HR 29-10-1957, ECLI:NL:HR:1957:101
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 oktober 1957
- Magistraten
Mrs. van der Meulen, Feber [Rapp.], Westerouen van Meeteren, Kazemier, Dubbink
- Zaaknummer
[291957/NJ_1957-640]
- Conclusie
Mr. Loeff
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS137034:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1957:101, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑10‑1957
- Wetingang
Essentie
P.-v. van de zitting enige kenbron in cassatie van hetgeen op die zitting is voorgevallen. Bewezenverklaarde kneuzing van het achterhoofd, lichte hersenschudding en vele pijn geen zwaar lichamelijk letsel.
Samenvatting
Het is wel juist dat aan de voorschriften van dat artikel (art. 326 Sv., Red.) zo nauwgezet als mogelijk is behoort te worden voldaan, waarbij aan den verd. en zijn raadsman in het tweede en vierde lid van dat artikel nog bepaalde rechten zijn toegekend, maar de vraag of inderdaad aan die voorschriften is voldaan kan niet met vrucht in cassatie ter sprake worden gebracht, omdat te dien ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.