RBP 2018/62
Beslag. Voor het antwoord op de vraag wanneer ‘een eis in de hoofdzaak is ingesteld’ als bedoeld in art. 700 lid 3 Rv, is niet bepalend wanneer de wederpartij (de beslagdebiteur) van het instellen van de eis in de hoofdzaak op de hoogte is (gesteld). Beslissend is het moment waarop de procedure in de hoofdzaak aanhangig is.
HR 25-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:773
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 mei 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/00847
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- JCDI
JCDI:ADS929414:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:773, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑05‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:145, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑02‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑02‑2017
- Wetingang
Essentie
Beslag. Tijdig aanhangig maken hoofdzaak. Voor het antwoord op de vraag wanneer ‘een eis in de hoofdzaak is ingesteld’ als bedoeld in art. 700 lid 3 Rv, is niet bepalend wanneer de wederpartij (de beslagdebiteur) van het instellen van de eis in de hoofdzaak op de hoogte is (gesteld). Beslissend is het moment waarop de procedure in de hoofdzaak aanhangig is.
Samenvatting
Avonwick, gevestigd op de Britse Maagdeneilanden, krijgt op 18 mei 2015 verlof van een Nederlandse voorzieningenrechter om ten laste van Vi Holding N.V. conservatoir (derden)beslag te leggen op aandelen en banktegoeden. De voorzieningenrechter bepaalt, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.