Einde inhoudsopgave
Overdrachtsbelastingverordening 1908
Artikel 7 [Scheiding van door een overdracht ontstane onverdeeldheid]
Geldend
Geldend vanaf 15-03-2001
- Redactionele toelichting
De tekst van deze regeling, zoals deze luidde op 18-08-2001, is overgenomen uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
15-03-2001, Publicatieblad Nederlandse Antillen 2001, 24 (uitgifte: 15-03-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
15-03-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-03-2001, Publicatieblad Nederlandse Antillen 2001, 24 (uitgifte: 15-03-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Algemeen
Indien de onverdeeldheid van onroerende zaken of schepen uitsluitend uit eene overdracht is ontstaan, is op de akte van verdeling daarvan de belasting schuldig over de waarde van het aan hen, die zelven of wier erflaters of rechtsvoorgangers uitsluitend bij overdracht een aandeel verkregen hadden, toegedeelde, na aftrek van het aandeel krachtens den titel van gemeenschap in elk hun toegedeeld goed, voor de verkrijging waarvan de belasting is betaald.
De bepaling is niet toepasselijk, wanneer de onverdeeldheid is ontstaan door:
- 1.
inbreng in eene maat- of vennootschap, in welk geval artikel 6 geldt;
- 2.
overdracht van het geheel door den eenigen rechthebbende of alle deelgenoten tezamen aan gezamenlijke verkrijgers;
- 3.
ontbinding van een zedelijk lichaam of van eene coöperatieve of andere vereeniging, mits wegens den inbreng de belasting is betaald.