Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/3.3.1.1
3.3.1.1 Kaderrichtlijn
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS446975:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
O.J. 2002, L 108/33.
Definitie in artikel 2 sub a van de richtlijn: ‘de transmissiesystemen en in voorkomend geval de schakel- of routeringsapparatuur en andere middelen, waaronder netwerkelementen die niet actief zijn, die het mogelijk maken signalen over te brengen via draad, radiogolven, optische of andere elektromagnetische middelen waaronder satellietnetwerken, vaste (circuit- en pakketgeschakelde, met inbegrip van internet) en mobiele terrestrische netwerken, elektriciteitsnetten voor zover voor overdracht van signalen worden gebruikt, netwerken voor radio- en televisieomroep en kabeltelevisienetwerken, ongeacht de aard van de overgebrachte informatie;’. Deze definitie is met inbegrip van de wijziging als doorgevoerd na Richtlijn 2009/140/EG.
Definitie in artikel 2 sub c van de richtlijn: ‘een gewoonlijk tegen vergoeding aangeboden dienst die geheel of hoofdzakelijk bestaat in het overbrengen van signalen via elektronische-communicatienetwerken, waaronder telecommunicatiediensten en transmissiediensten op netwerken die voor omroep worden gebruikt, doch niet de dienst waarbij met behulp van elektronische-communicatienetwerken en -diensten overgebrachte inhoud wordt geleverd of redactioneel wordt gecontroleerd. Hij omvat niet de diensten van de informatiemaatschappij zoals omschreven in artikel 1 van Richtlijn 98/34/EG, die niet geheel of hoofdzakelijk bestaan uit het overbrengen van signalen via elektronische-communicatienetwerken’.
In het Engels NRA’s National Regulatory Autorities. De Nederlandse vertaling is ongelukkig aangezien de NRI’s niet regelgevend zijn. Zie onder meer Ottow 2006, p. 62 en haar verwijzingen.
De Kaderrichtlijn1 vormt de basis van het Nieuw Regelgevend Kader. In artikel 1 van de Kaderrichtlijn worden de doelstellingen weergegeven. Het doel is de regelgeving te harmoniseren voor de elektronische-communicatiediensten, netwerken en bijbehorende faciliteiten. Een elektronische-communicatienetwerk,2 de technische voorzieningen, dient te worden onderscheiden van een elektronische netwerkdienst,3 het eigenlijke verzorgen van de communicatie. Eveneens legt de richtlijn de taken vast van de Nationaal Regelgevende Instanties (NRI’s).4 In Nederland is de ACM de aangewezen NRI.
Om de verwezenlijking van het doel van de richtlijn, harmonisatie van de regelgeving, te realiseren dienen NRI’s te worden opgericht in de verschillende lidstaten. Een NRI wordt gedefinieerd als één of meer lichamen die door een lidstaat zijn belast met een van de regelgevende taken die in de Kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen worden opgelegd (artikel 2 sub g). In hoofdstuk 2 van de richtlijn worden de regels omtrent de instelling van de NRI’s weergegeven. De lidstaten dienen de onafhankelijkheid, ONPartijdigheid en transparantie te waarborgen (artikel 3 lid 2 en 3). De taken en doelstellingen van de NRI staan in hoofdstuk 3 van de richtlijn. De doelstelling van de NRI’s is drieledig (artikel 8): het bevorderen van de concurrentie bij de levering van elektronische-communicatienetwerken en -diensten en de bijbehorende faciliteiten en diensten (lid 2); het bijdragen aan de ontwikkeling van de interne markt (lid 3); en het bevorderen van de belangen van de burgers van de Europese Unie (lid 4).
Het bevorderen van de concurrentie vindt plaats doordat NRI’s ervoor zorgen dat de gebruikers maximaal kunnen profiteren wat betreft keuze, prijs en kwaliteit. Ook zien zij er op toe dat er geen verstoringen of beperkingen zijn van de concurrentie, dat efficiënte investeringen op het gebied van infrastructuur worden aangemoedigd, evenals innovatie en de bevordering van efficiënt gebruik. Daarnaast wordt er toegezien op efficiënt gebruik van de radiofrequenties en de nummervoorraad.
De interne markt dient te worden bevorderd door middel van het opheffen van resterende belemmeringen voor het aanbieden van elektronische-communicatiewerken op Europees niveau, het aanmoedigen van het opzetten en ontwikkelen van trans-Europese netwerken en de bevordering van interoperabiliteit van pan-Europese diensten en voorts eind-tot-eind connectiviteit. Verder zorgen NRI’s ervoor dat er sprake is van non-concurrentie in de behandeling van ondernemingen die elektronische-communicatienetwerken en -diensten aanbieden en werken zij met elkaar en met de commissie op transparante wijze samen om zo goede regelgeving te ontwikkelen.
De NRI’s dienen de consumentenbelangen te bevorderen door te bewerkstelligen dat alle burgers toegang hebben tot een universele dienst, dat de consument een hoog niveau van bescherming heeft bij transacties met leveranciers, dat de verstrekking van duidelijke informatie wordt bevorderd met name ten aanzien van tarieven, dat de integriteit en veiligheid van openbare communicatienetwerken wordt gewaarborgd en door de bescherming van persoonsgegevens.
Een belangrijke taak van de NRI’s, mede om voornoemde doelstellingen te bewerkstellingen, is geschilbeslechting. De juridische basis hiervan is te vinden in hoofdstuk 4 van de Kaderrichtlijn, meer specifiek in artikel 20. Artikel 21 handelt ten slotte over grensoverschrijdende geschilbeslechting. Als er sprake is van een grensoverschrijdend geschil dienen de NRI’s van de desbetreffende lidstaten, om een oplossing te vinden, hun werkzaamheden te coördineren ex artikel 21 lid 2 van de Kaderrichtlijn.
In hoofdstuk 4 van de Kaderrichtlijn worden voorts nog enkele algemene bepalingen gegeven. Een belangrijke bepaling is de definitie van ‘aanmerkelijke marktmacht’. Artikel 14 lid 2 bepaalt dat een onderneming wordt geacht
‘een aanmerkelijke marktmacht te hebben, wanneer zij, alleen of samen met een andere, een aan machtspositie gelijkwaardige positie, dit wil zeggen een economische kracht bezit die haar in staat stelt zich in belangrijke mate onafhankelijk van haar concurrenten, klanten en uiteindelijk consumenten te gedragen.’
Eveneens is de procedure bepaald voor het definiëren van de markt (artikel 15). Er wordt in dit kader aangesloten bij het ‘gewone’ mededingingsrecht.