NJ 2016/334
Klimop-zaak; voor kwalificatie als witwassen is beslissend het moment waarop de witwashandelingen hebben plaatsgevonden, niet waarop de gronddelicten zijn gepleegd.
HR 05-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1393
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/03520
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124202:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1393, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:571, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑03‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑12‑2015
- Wetingang
Art. 420bis Sr
Essentie
Klimop-zaak. Ook misdrijven die zijn gepleegd vóór de inwerkingtreding van art. 420bis Sr op 14 december 2001 kunnen gelden als ‘enig misdrijf’ in de zin van die bepaling (HR NJ 2009/147). Voor het antwoord op de vraag of het bewezenverklaarde kan worden gekwalificeerd als witwassen, is beslissend het moment waarop de witwashandelingen hebben plaatsgevonden en niet het moment waarop de gronddelicten zijn gepleegd.
Vervolg op Hof Amsterdam 27 februari 2015, NJFS 2015/87.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.