Regeling inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars van afvalstoffen
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2022
- Bronpublicatie:
26-08-2022, Stcrt. 2022, 19300 (uitgifte: 29-08-2022, regelingnummer: IENW/BSK-2022/170258)
- Inwerkingtreding
01-10-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-08-2022, Stcrt. 2022, 19300 (uitgifte: 29-08-2022, regelingnummer: IENW/BSK-2022/170258)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Milieu
1.
Ter voldoening aan de criteria, bedoeld in artikel 4, worden bij de eerste aanvraag de volgende gegevens verstrekt aan de instantie bedoeld in artikel 10.45, derde lid, of artikel 10.55, derde lid, van de wet:
- a.
ten aanzien van betrouwbaarheid: een niet ouder dan drie maanden zijnde verklaring omtrent het gedrag van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon als bedoeld in titel 2, afdeling 5, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, en
- b.
ten aanzien van vakbekwaamheid: een vakdiploma op het terrein van afvalstoffen dat is afgegeven door een instantie die door de Minister van Infrastructuur en Milieu is erkend.
2.
In afwijking van het eerste lidverstrekt een aanvrager, wiens land van oorsprong of herkomst een andere lidstaat van de Europese Unie is dan Nederland, dan wel een andere staat, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, de volgende gegevens die in de betrokken staat zijn afgegeven:
- a.
ten aanzien van betrouwbaarheid: een gelijkwaardige niet ouder dan drie maanden zijnde verklaring omtrent betrouwbaarheid;
- b.
ten aanzien van vakbekwaamheid: een door een daartoe bevoegde instantie afgegeven verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager vakbekwaam is op het gebied van afvalstoffen.
3.
In plaats van de gegevens, bedoeld in het eerste of tweede lid, kan de aanvrager, ter voldoening aan criteria, bedoeld in artikel 4, de volgende gegevens verstrekken:
- a.
het registratienummer van de vergunning voor binnenlands of communautair beroepsvervoer, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdelen a en b, onderscheidenlijk onderdeel c, van de Wet wegvervoer goederen;
- b.
een kopie van een door een andere lidstaat van de Europese Unie afgegeven communautaire vergunning als bedoeld in verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 maart 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een Lid-Staat of over het grondgebied van een of meer Lid-Staten (PbEG L 95);
- c.
een vergunning als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Spoorwegwet en een veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Spoorwegwet.
4.
In plaats van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder b, of het tweede lid, onder b, kan de aanvrager verstrekken:
- a.
een afschrift van een bewijs van vakbekwaamheid bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Binnenvaartwet, of
- b.
een schriftelijk bewijs dat:
- 1°
de aanvrager op 30 april 2004 bij een Nederlandse Kamer van Koophandel, of een bij[lees: bij een] Kamer van Koophandel in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, stond ingeschreven als een handelaar of bemiddelaar van afvalstoffen en
- 2°
de natuurlijke persoon die permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan het handelen of bemiddelen van afvalstoffen, of indien de leiding bij meer personen berust, ten minste een van hen, op 30 april 2004 bij aanvrager werkzaam was en belast was met het permanent en daadwerkelijk leidinggeven aan het , handelen of bemiddelen van afvalstoffen.
5.
Ter voldoening aan de criteria, bedoeld in artikel 4, beoordeelt de instantie, bedoeld in het eerste lid, ten minste elke vijf jaar de gegevens, bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, op juistheid en volledigheid. Desgevraagd worden door de aanvrager aan die instantie opnieuw gegevens verstrekt.