ABRvS, 31-10-2013, nr. 201306772/1/V1
ECLI:NL:RVS:2013:1861
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
31-10-2013
- Zaaknummer
201306772/1/V1
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2013:1861, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 31‑10‑2013; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
AB 2014/156 met annotatie van L.J.A. Damen
AA20140286 met annotatie van L.J.A. Damen
Uitspraak 31‑10‑2013
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 13 april 2012 heeft de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht.
201306772/1/V1.
Datum uitspraak: 31 oktober 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 15 juli 2013 in zaak nr. 12/18922 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 13 april 2012 heeft de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht.
Bij mondelinge uitspraak van 15 juli 2013 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. In de enige grief klaagt de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de overschrijding van de beroepstermijn niet verschoonbaar is, nu de omstandigheid dat het aangetekend verzonden besluit van 13 april 2012 op het adres van de vreemdeling is geweigerd voor zijn rekening en risico komt. De vreemdeling voert daartoe aan dat het poststuk is geweigerd door zijn huisbaas en dat hij niet verantwoordelijk is voor diens handelen.
2. De vreemdeling heeft hiermee geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan moet worden geoordeeld dat de weigering van het aangeboden poststuk in dit geval niet voor zijn rekening komt.
De grief faalt.
3. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, ambtenaar van staat.
w.g. Verheij w.g. De Groot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 oktober 2013
210