Overeenkomst tot arbitrage
Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/2.3.2.5:2.3.2.5 Art. 1068 Rv
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/2.3.2.5
2.3.2.5 Art. 1068 Rv
Documentgegevens:
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS508463:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie daartoe in het algemeen MEIJER 2010 (T&C Rv), art. 1068, aant. 1-7; zie voor het overgangsrecht art. VII lid 1 Wet herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste aanleg (waaromtrent A-G HUYDECOPER (sub 1, noot 2) vóór HR 20 juni 2003 (Waterschappen/Milieutech Beheer), NJ 2004, 569, HTS en MEIJER 2010 (T&C Rv), art. 1068, aant. 8).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De tweede ingrijpender wijziging van de herziening van het burgerlijk procesrecht betreft art. 1068 Rv inzake de herroeping van arbitrale vonnissen wegens request civiel, dit mede met het oog op de wijziging van de bepalingen inzake het rechtsmiddel van request civiel in art. 382-397 (oud) Rv. Het in art. 382-397 (oud) Rv opgenomen rechtsmiddel van "herroeping wegens request civiel" is thans gewijzigd in het in art. 382-391 Rv opgenomen rechtsmiddel van "herroeping" van vonnissen respectievelijk beschikkingen van de gewone rechter. Ook het in art. 1068 (oud) Rv opgenomen rechtsmiddel van "herroeping wegens request civiel" wordt in art. 1068 Rv thans aangeduid met het rechtsmiddel van "herroeping". De woorden "request civiel" zijn geschrapt. Voorts is de referte in art. 1068 (oud) Rv aan de regeling van herroeping in art. 382-397 (oud) Rv met de wijziging van laatstgenoemde regeling komen te vervallen. Art. 1068 lid 2 Rv luidt thans:
’De vordering tot herroeping wordt met overeenkomstige toepassing van artikel 1064, derde lid, of, indien dit een later tijdstip zal opleveren, binnen drie maanden nadat het bedrog of de valsheid bekend is geworden of een partij de nieuwe stukken in handen heeft gekregen, aangebracht voor het gerechtshof dat bevoegd zou zijn in hoger beroep te oordelen over de vordering tot vernietiging, bedoeld in artikel 1064. Indien de partij die gronden heeft de herroeping te vorderen binnen de in de eerste volzin bedoelde termijn is overleden, is artikel 341 van overeenkomstige toepassing. De procedure wordt ingeleid met een dagvaarding die voldoet aan de eisen van artikel 111 en wordt verder gevoerd op de wijze als in de tweede titel van het Eerste Boek is bepaald. Artikel 1066 is van overeenkomstige toepassing."
De zojuist genoemde wijzigingen van art. 1068 Rv — die met name de termijn voor de instelling van het rechtsmiddel van herroeping betreffen — zullen thans verder buiten beschouwing moeten blijven omdat zij buiten het bestek van dit boek vallen.1