Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2024/1346 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (herschikking)
Artikel 13 Bewaring van verzoekers met bijzondere opvangbehoeften
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1346 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1346)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1346 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1346)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Verblijf
1.
De gezondheid, met inbegrip van de geestelijke gezondheid, van verzoekers die in bewaring worden gehouden en bijzondere opvangbehoeften hebben, is een primaire zorg van de nationale autoriteiten.
Indien de bewaring van verzoekers met bijzondere opvangbehoeften hun lichamelijke en geestelijke gezondheid ernstig in gevaar zou brengen, worden die verzoekers niet in bewaring gehouden.
Indien verzoekers met bijzondere opvangbehoeften in bewaring worden gehouden, zorgen de lidstaten ervoor dat regelmatig toezicht op hen wordt gehouden en dat zij tijdig de bijstand krijgen die gezien hun specifieke situatie en hun lichamelijke en geestelijke gezondheid noodzakelijk is.
2.
Minderjarigen worden in de regel niet in bewaring gesteld. Zij worden overeenkomstig de artikelen 26 en 27 ondergebracht in een geschikte accommodatie.
Passende alternatieven voor bewaring worden in de regel gebruikt voor gezinnen met minderjarigen, overeenkomstig het beginsel van de eenheid van het gezin. Dergelijke gezinnen worden ondergebracht in voor hen geschikte accommodatie.
In uitzonderlijke omstandigheden kunnen minderjarigen echter als maatregel in laatste instantie en nadat is gebleken dat andere, minder dwingende alternatieve maatregelen niet doeltreffend kunnen worden toegepast, en nadat overeenkomstig artikel 26 is beoordeeld dat bewaring in hun belang is, in bewaring worden gehouden:
- a)
in het geval van begeleide minderjarigen, wanneer de ouder of hoofdverzorger van de minderjarige in bewaring wordt gehouden, of
- b)
in het geval van niet-begeleide minderjarigen, wanneer de minderjarige door de bewaring wordt beschermd.
Een dergelijke bewaring is zo kort mogelijk. Minderjarigen mogen nooit in bewaring worden gehouden in een gevangenis of een andere inrichting die voor rechtshandhavingsdoeleinden wordt gebruikt. Alles wordt in het werk gesteld om de bewaring van minderjarigen op te heffen en hen in een voor minderjarigen geschikte accommodatie te plaatsen.
Het belang van het kind, als bedoeld in artikel 26, moet bij de lidstaten voorop staan.
Wanneer minderjarigen in bewaring worden gehouden, hebben zij overeenkomstig artikel 16 recht op onderwijs, tenzij de verstrekking van onderwijs voor hen van beperkte waarde is wegens de zeer korte duur van hun bewaring. Die minderjarigen moeten kunnen deelnemen aan vrijetijdsactiviteiten, met inbegrip van spel- en recreatieve activiteiten die passen bij hun leeftijd.
3.
Wanneer niet-begeleide minderjarigen in bewaring worden gehouden, worden zij ondergebracht in voorzieningen die zijn aangepast voor de huisvesting van niet-begeleide minderjarigen. Dergelijke voorzieningen beschikken over personeel dat gekwalificeerd is om de rechten van niet-begeleide minderjarigen te beschermen en in hun behoeften te voorzien.
Indien niet-begeleide minderjarigen toch in bewaring worden gehouden, zorgen de lidstaten ervoor dat zij gescheiden blijven van volwassenen.
4.
In bewaring gehouden gezinnen moeten kunnen beschikken over een afzonderlijke leefruimte die voldoende privacy garandeert.
In bewaring gehouden gezinnen met minderjarigen worden ondergebracht in bewaringsvoorzieningen die aangepast zijn aan de behoeften van minderjarigen.
5.
De lidstaten zorgen ervoor dat in bewaring gehouden mannelijke en vrouwelijke verzoekers gescheiden worden gehuisvest, tenzij die in bewaring gehouden verzoekers gezinsleden zijn en alle betrokkenen ermee instemmen niet-gescheiden te worden gehuisvest.
Er kunnen ook afwijkingen van de eerste alinea gelden voor het gebruik van gemeenschappelijke ruimten voor recreatieve of sociale activiteiten, zoals eetzalen.
6.
Wanneer de verzoeker in bewaring wordt gehouden aan een grenspost of in een transitzone, tenzij het gaat om de in artikel 43 van Verordening (EU) 2024/1348 bedoelde gevallen, mogen de lidstaten in naar behoren gemotiveerde gevallen voor een zo kort mogelijke, redelijke termijn afwijken van de eerste alinea van lid 3, van lid 4, en van de eerste alinea van lid 5. De lidstaten beschikken over voldoende faciliteiten en middelen om ervoor te zorgen dat zij de in dit lid bedoelde afwijkingen kunnen toepassen, doch alleen in uitzonderlijke situaties. Wanneer zij die afwijkingen toepassen, stellen de lidstaten de Commissie en het Asielagentschap daarvan in kennis.