TPWS 2019/92
Zijn bedreigingen van dien aard en onder zodanige omstandigheden geschied dat bij aangeefster in redelijkheid vrees kon ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen?
HR 04-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:845
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 juni 2019
- Zaaknummer
18/02487
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:845, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:593, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑04‑2019
Essentie
Zijn bedreigingen van dien aard en onder zodanige omstandigheden geschied dat bij aangeefster in redelijkheid vrees kon ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen?
Uitspraak
Aantekening redactie
De verdachte – destijds werkzaam voor de politie – verliest haar zelfbeheersing tegenover de gezinsvoogd omdat zij haar dochter niet mee naar huis kreeg. Ze uit daarop (samen met haar toenmalige vriend) dreigende taal tegen de gezinsvoogd: “ik ga jou helemaal kapot maken” en “je bent gewoon aan de beurt”. Zijn deze bedreigingen van dien aard en onder zodanige omstandigheden geschied dat bij de gezinsvoogd in redelijkheid vrees kon ontstaan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.