Einde inhoudsopgave
Besluit investeringsaftrek 2014
Bijlage 1 Verklaringen inzake de berekening van investeringsaftrek en desinvesteringsbijtelling bij aanwending van een herinvesteringsreserve of gebruikmaking van de ruilarresten
Geldend
Geldend vanaf 27-03-2014. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 17-03-2014
- Bronpublicatie:
17-03-2014, Stcrt. 2014, 8550 (uitgifte: 26-03-2014, regelingnummer: BLKB 2014/106M)
- Inwerkingtreding
27-03-2014, terugwerkend tot: 17-03-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-03-2014, Stcrt. 2014, 8550 (uitgifte: 26-03-2014, regelingnummer: BLKB 2014/106M)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Inkomstenbelasting / Winst
Aan de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor........
De ondergetekende,...................... te........................, BSN of RSIN............., verzoekt voor de heffing van inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting over het jaar ....... toepassing van onderdeel 4.2 van het besluit Investeringsaftrek, nr. BLKB 2014/106M, met betrekking tot de volgende bedrijfsmiddelen:
- 1.
......................................................
- 2.
......................................................
De afgestane bedrijfsmiddelen zijn:
- 1.
......................................................
- 2.
......................................................
- —
De ondergetekende verklaart dat bij de berekening van de grondslag voor het verlenen van investeringsaftrek is uitgegaan van de reële waarde van zowel het vervangende als het afgestane bedrijfsmiddel.
- —
Voorts verklaart ondergetekende akkoord te gaan met de volgende voorwaarden:
- a.
Is investeringsaftrek genoten over de kostprijs van een bedrijfsmiddel zonder dat deze is verminderd met de op voet van artikel 3.54 van de Wet IB 2001 gevormde herinvesteringsreserve ter zake van het afgestane bedrijfsmiddel, dan zal de desinvesteringsbijtelling voor het desbetreffende bedrijfsmiddel worden berekend over de overdrachtsprijs dan wel de waarde in het economische verkeer van deze bedrijfsmiddelen.
- b.
Als blijkt dat is uitgegaan van een te hoge grondslag voor het berekenen van investeringsaftrek, wordt ondergetekende geacht geen verzoek om toepassing van het in deze verklaring bedoelde besluit te hebben gedaan, zodat de investeringsaftrek alsnog overeenkomstig de in het arrest van 24 december 1975, nr. 17 795, weergegeven opvatting van de Hoge Raad wordt berekend.
................................. | ............................ |
(plaats) | (dagtekening) |
................................. | |
(handtekening) |