5.4.2.1 Voorwaarden voor grensoverschrijdende fusie

Beitzke betrok de vraag naar de toelaatbaarheid van grensoverschrijdende fusie bij de vraag naar het op een grensoverschrijdende fusie toepasselijke recht. De vraag naar de toelaatbaarheid van grensoverschrijdende fusie kon volgens Beitzke alleen gevonden worden in het op een vennootschap toepasselijke recht, de lex societatis. De cumulatie van beide rechtsstelsels is hierin gelegen dat de toelaatbaarheidsvraag krachtens beide rechtsstelsels positief beantwoord moet worden om een grensoverschrijdende fusie te effectueren. De vraag naar de toelaatbaarheid van grensoverschrijdende fusie moet, zoals in hoofdstuk 4 uiteengezet, naar mijn mening in ieder geval positief beantwoord worden wanneer (i) een wettelijke regeling bestaat voor grensoverschrijdende fusie, waaruit ondubbelzinnig blijkt dat grensoverschrijdende fusie van de rechtsvormen die onder de reikwijdte van de regeling vallen mogelijk is, dan wel (ii) een andere basis voor grensoverschrijdende fusie bestaat, zoals de vrijheid van vestiging zoals thans neergelegd in artikel 49 en 54 VwEU.