Einde inhoudsopgave
RvdW 2012/11
Verzoek om vervangende toestemming tot erkenning op de voet van art. 1:204 lid 3 BW. Art. 81 RO.
HR 16-12-2011, ECLI:NL:HR:2011:BT8935
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 december 2011
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, W.D.H. Asser, C.E. Drion
- Zaaknummer
11/00256
- Conclusie
A-G Rank-Berenschot
- LJN
BT8935
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BT8935, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑12‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BT8935, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑10‑2011
Essentie
Verzoek om vervangende toestemming tot erkenning op de voet van art. 1:204 lid 3 BW. Art. 81 RO.
Partij(en)
[De moeder], te [woonplaats], verzoekster tot cassatie, adv.: mr. P. Garretsen,
tegen
R.J. Arendsen, te [woonplaats], verweerder in cassatie, adv.: mr. E.C.M. Hurkens.
Conclusie
Conclusie A-G mr. Rank-Berenschot:
Deze zaak betreft een verzoek tot verkrijging van vervangende toestemming tot erkenning als bedoeld in art. 1:204 lid 3 BW. Zij leent zich voor een verkorte conclusie.
1.
Verzoekster tot cassatie (hierna: de moeder) en verweerder in cassatie (hierna: de man) hebben een relatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.