Overeenkomst tot arbitrage
Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/10.3.1:10.3.1 Inleiding
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/10.3.1
10.3.1 Inleiding
Documentgegevens:
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS503501:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie bijvoorbeeld ook Hof Amsterdam 7 april 1994, NJ 1996, 57 (waaromtrent paragraaf 10.3.4.3).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Ofschoon partijen arbitrage zijn overeengekomen, kan niettemin blijken dat deze overeenkomst geen effect kan sorteren ofwel dat zij niet kan worden toegepast. Partijen zijn bijvoorbeeld wél arbitrage overeengekomen, doch de overeengekomen vorm waarin of de wijze waarop de arbitrage gestalte moet krijgen is niet (langer) mogelijk. Men duidt in dit opzicht ook wel op de overeenkomst tot arbitrage die "krachteloos", "onuitvoerbaar" of "uitgewerkt" is.1 Zie ook 10.1.
Indien de overeenkomst tot arbitrage geen effect kan sorteren, zal de gewone rechter de zaak ondanks een beroep op de overeenkomst tot arbitrage aan zich kunnen houden. Zulks blijkt bijvoorbeeld expliciet uit art. 8 Modelwet:
’A court before which an action is brought in a matter which is the subject of an arbitration agreement shall, if a party so requests (...), refer the parties to arbitration unless it fmds that the agreement is null and void, inoperative or incapable of being performed ".[cursief toegevoegd]
Art. 8 lid 1 Modelwet is ontleend aan art. H lid 3 NYC dat van toepassing is op de internationale erkenning van de overeenkomst tot arbitrage, dat op dit punt hetzelfde luidt (zie 8.10 en 10.1). Aangenomen moet worden dat bij ons hetzelfde geldt en dat de overeenkomst tot arbitrage die geen effect kan sorteren als gevolg daarvan ongeldig kan worden geoordeeld als bedoeld in art. 1022 lid 1 Rv, art. 1052 lid 2 Rv, art. 1065 lid 1 (a) Rv en art. 1074 lid 1 Rv. De gewone rechter zal de zaak alsdan (ingevolge art. 1022 lid 1 Rv of het op dit punt gelijkluidende art. 1074 lid 1 Rv) aan zich houden:
’De rechter, bij wie een geschil aanhangig is gemaakt waarover een overeenkomst tot arbitrage is gesloten, verklaart zich onbevoegd, indien een partij zich voor alle weren op het bestaan van deze overeenkomst beroept, tenzij de overeenkomst ongeldig is."
Voor het scheidsgerecht geldt, andersom, dat het zich onbevoegd zal kunnen verklaren als de overeenkomst tot arbitrage geen effect sorteert (art. 1052 lid 2 Rv):
’Een partij die in het arbitraal geding is verschenen, dient een beroep op de onbevoegdheid van het scheidsgerecht op de grond dat een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt, voor alle weren te doen (...)." [cursief toegevoegd]
Indien het scheidsgerecht zich niettemin bevoegd verklaart, kan het arbitraal vonnis worden vernietigd op de grond dat een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt (art. 1065 lid 1 (a) Rv).
Vraag is in welke gevallen de overeenkomst tot arbitrage geen effect zal kunnen sorteren en de overeenkomst tot arbitrage als gevolg daarvan ongeldig moet worden geoordeeld. In het algemeen zal het daarbij moeten gaan om omstandigheden die van buiten de partijen komen. Hierbij is te denken aan financiële aspecten betreffende de arbitrage (zie 10.3.2), de weigering van arbiters tot aanvaarding van de opdracht (zie 10.3.3) en obstakels aan de zijde van het arbitrage-instituut (zie 10.3.4).
De gewone rechter of het scheidsgerecht zal op grond van uitleg van de arbitrageovereenkomst moeten vaststellen of zij op de vorenstaande grond al dan niet geldig is (zie 4.2.2).2