Overeenkomst tot arbitrage
Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/9.1:9.1 Inleiding
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/9.1
9.1 Inleiding
Documentgegevens:
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS510869:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. ook Du PERRON, no. 118 (de regeling van het bewijs bepaalt mede de uitkomsten van de materiële regeling van de verhouding tussen overeenkomst en derden).
Zie voor al deze aspecten de rechtsvergelijkende studie van S.L. BREKOULAKIS, Third Parties in International Commercial Arbitration, Oxford 2010 en W.W. PARK et al., Multi Party Actions in International Arbitration (ed. Permanent Court of Arbitration), Oxford 2009.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Mede met het oog op het recht op toegang tot bij de wet ingestelde gerechten, vormt het uitgangspunt dat slechts de partijen bij de arbitrageovereenkomst daaraan zijn gebonden en niet (ook) derden (vgl. art. 1020 lid 1 Rv). Voor de arbitrage vloeit dit alleen al voort uit de voorwaarden waaraan ingevolge art. 6 EVRM een partij afstand van het recht op toegang tot bij de wet ingestelde gerechten kan doen (zie 3.2.3).
Ook art. 1021 Rv zal, mede gelet op het vorenstaande, eraan in de weg kunnen staan dat de overeenkomst tot arbitrage aan een derde kan worden tegengeworpen. Art. 1021 Rv verlangt voor het bewijs van de overeenkomst tot arbitrage, als minimumvereiste, een geschrift dat (al dan niet rechtstreeks) in arbitrage voorziet en door of namens de wederpartij (expliciet of impliciet) is aanvaard (zie Hoofdstuk 8). Ook als men een overeenkomst tot arbitrage jegens een derde wil inroepen, zal men, als de derde de overeenkomst betwist, aan dit bewijsvoorschrift moeten voldoen.1
In dit hoofdstuk zal eerst aan de orde komen wie (ontstaans)partij zijn bij de arbitrageovereenkomst en op welke wijze derden tot de overeenkomst tot arbitrage kunnen toetreden (zie 9.2). Ondanks het vorenstaande uitgangspunt dat de overeenkomst tot arbitrage niet jegens derden kan worden ingeroepen, worden derden soms toch, dit krachtens wet of jurisprudentie, aan de arbitrageovereenkomst gebonden geacht (zie 9.3).2