Einde inhoudsopgave
Besluit Deelnemingsvrijstelling
8.7.1 Vervreemding binnen concern
Geldend
Geldend vanaf 21-09-2024
- Bronpublicatie:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 29714 (uitgifte: 20-09-2024, regelingnummer: 2024-20865)
- Inwerkingtreding
21-09-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 29714 (uitgifte: 20-09-2024, regelingnummer: 2024-20865)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
Artikel 13d, zevende lid, Wet Vpb regelt onder andere hoe moet worden omgegaan met de liquidatie van een tussenhoudster als een tot het vermogen van deze tussenhoudster behorende deelneming is vervreemd of als voorafgaand aan de liquidatie van deze tussenhoudster deze deelneming wordt geliquideerd.
Voorbeeld
X BV houdt alle aandelen in tussenhoudster TH1 BV. TH1 BV houdt op haar beurt alle aandelen in D BV. Vervolgens worden de aandelen in D BV ingebracht in een nieuw opgerichte vennootschap TH2 BV, waarvan TH1 BV alle aandelen houdt. Enkele jaren later worden achtereenvolgens D BV en TH1 BV geliquideerd.
Bij liquidatie van TH1 BV moet de waardedaling van de aandelen D BV in aanmerking worden genomen die zich heeft voorgedaan in de periode dat TH1 BV de aandelen in D BV hield. Dit betekent dat het liquidatieverlies in TH1 BV slechts in aanmerking wordt genomen voor zover dit verlies het bedrag van de waardedaling in D BV te boven gaat. De omstandigheid dat D BV na de verhanging middellijk behoort tot het vermogen van TH1 BV en wordt geliquideerd voordat TH1 BV wordt geliquideerd, betekent niet dat met deze waardedaling geen rekening hoeft te worden gehouden.
Artikel 13d, zevende lid, Wet Vpb wil namelijk bewerkstelligen dat per saldo alleen de eigen verliezen van TH1 BV bijdragen aan de omvang van het liquidatieverlies van X BV in TH1 BV. Een deelnemingsverlies van TH1 BV wordt door de werking van de deelnemingsvrijstelling niet als eigen verlies aangemerkt. Het gaat daarbij om het verlies dat door TH1 BV op D BV wordt geleden sinds de verkrijging door X BV van de deelneming in TH1 BV.
Uit de tekst van artikel 13d, zevende lid, Wet Vpb blijkt dat bepalend is of tot het vermogen van het ontbonden lichaam (TH1 BV) een deelneming ( D BV ) heeft behoord die is vervreemd en die in waarde is gedaald. De deelneming D BV is door TH1 BV vervreemd aan een tot het concern behorende vennootschap (TH2 BV). Hieraan doet niet af dat na de vervreemding deelneming D BV middellijk behoort tot het vermogen van TH1 BV en evenmin dat D BV na de vervreemding (en voorafgaande aan de liquidatie van TH1 BV) wordt geliquideerd. Een andere redenering zou in strijd komen met doel en strekking van artikel 13d, zevende lid, Wet Vpb (voorkomen dubbele verliesverrekening).