Hof Arnhem-Leeuwarden, 15-04-2014, nr. 21-000540-12
ECLI:NL:GHARL:2014:3062
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
15-04-2014
- Zaaknummer
21-000540-12
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2014:3062, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 15‑04‑2014; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2105
Uitspraak 15‑04‑2014
Inhoudsindicatie
bewezenverklaring van mensenhandel ten aanzien van een minderjarige en voorts bewezenverklaring van artikel 273f sub 3 Sr, voor het overige vrijspraak.
Partij(en)
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000540-12
Uitspraak d.d.: 15 april 2014
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zutphen van 24 januari 2012 met parketnummer 06-950362-11 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren in Estland op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats].
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 1 april 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr P. Scholte, naar voren is gebracht.
Terugwijzing naar de rechtbank ex artikel 423, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering
De schriftelijke versie van het requisitoir strekt tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank. Het hof heeft ter terechtzitting echter aangegeven geen grond daarvoor te zien. Het hof begrijpt het vervolgens door de advocaat-generaal ingenomen standpunt aldus dat hij niet heeft volhard in de vordering tot terugwijzing.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 19 mei 2011 te [plaats 1] en/of te [plaats 2], in elk geval in Nederland en/of in Duitsland en/of in Estland,
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten [betrokkene 1]
(lid 1, onder 1°)
door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [betrokkene 1],
en/of
(lid 1, onder 3°)
heeft aangeworven en/of medegenomen, met het oogmerk die [betrokkene 1] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling,
en/of
(lid 1, onder 4°)
(telkens) met één of meer van de onder 1° van dit artikel genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie die [betrokkene 1] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten en/of de onder 1° van dit artikel genoemde omstandigheden enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [betrokkene 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten,
en/of
(lid 1, onder 6°)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [betrokkene 1],
en/of
(lid 1, onder 9°)
(telkens) met één of meer van de onder 1° genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie die [betrokkene 1] heeft bewogen hem, verdachte en/of diens mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met en/of voor een derde,
immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- tegen die [betrokkene 1] gezegd dat zij naar Nederland kon gaan om te dansen en/of vervolgens gezegd dat er ook een mogelijkheid was om prostitutiewerk te gaan doen en/of
- die [betrokkene 1] met de auto en/of met het vliegtuig van Estland naar Nederland vervoerd en/of - (bij aankomst in Nederland) tegen die [betrokkene 1] gezegd dat zij haar geld pas zou krijgen als zij weer in Estland zou zijn en/of als zij goed zou werken en/of
- die [betrokkene 1] ondergebracht en/of gehuisvest in een woning en/of
- een of meer foto('s) van die [betrokkene 1] (in lingerie) gemaakt en/of een of meer (seks)advertentie(s) op internet geplaatst en/of
- die [betrokkene 1] in die woning een of meer klant(en) laten ontvangen en/of naar een of meer klant(en) vervoerd en/of als prostituee laten werken en/of
- met die klant(en) afspraken gemaakt over de prijs en/of
- de werktijden van die [betrokkene 1] bepaald en/of die [betrokkene 1] laten werken als zij ongesteld was en/of
- condooms voor die [betrokkene 1] gekocht en/of
- tegen die [betrokkene 1] gezegd dat zij geen klanten mocht weigeren en/of gezegd dat als de klant niet tevreden was, zij gestraft zou worden en/of zij een boete zou krijgen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- het door [betrokkene 1] verdiende geld ingenomen en/of beheerd en/of (deels) aangewend voor zijn eigen gebruik en/of
- de kosten voor een paspoort en/of een vliegticket aan die [betrokkene 1] voorgeschoten en/of kleding voor die [betrokkene 1] betaald en/of (een) ander(e) geldbedrag(en) aan die [betrokkene 1] geleend (waardoor die [betrokkene 1] een schuld opbouwde) en/of
- de contacten van die [betrokkene 1] gecontroleerd en/of haar verboden het huis te verlaten zonder toestemming van hem, verdachte, en/of diens mededader(s),
door welke feiten en omstandigheden voor die [betrokkene 1] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn mededaders heeft kunnen bieden;
2. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2011 tot en met 19 mei 2011 te [plaats 1] en/of te [plaats 2], in elk geval in Nederland en/of in Duitsland en/of in Estland,
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten [betrokkene 2] (geboren 26 september 1993),
(lid 1, onder 2°)
heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [betrokkene 2],
terwijl die [betrokkene 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
en/of
(lid 1, onder 3°)
heeft aangeworven en/of medegenomen, met het oogmerk die [betrokkene 2] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling,
en/of
(lid 1, onder 5°)
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van haar enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [betrokkene 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen,
terwijl die [betrokkene 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
en/of
(lid 1, onder 8°)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [betrokkene 2] met of voor een derde tegen betaling,
terwijl die [betrokkene 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt,
immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- tegen die [betrokkene 2] gezegd dat er werk was in Nederland en/of
- die [betrokkene 2] met de auto en/of met het vliegtuig van Estland naar Nederland vervoerd en/of
- ( bij aankomst in Nederland) tegen die [betrokkene 2] gezegd dat zij haar geld pas zou krijgen als zij weer in Estland zou zijn en/of als zij goed zou werken en/of
- die [betrokkene 2] ondergebracht en/of gehuisvest in een woning en/of
- een of meer (seks)advertentie(s) op internet geplaatst en/of
- die [betrokkene 2] in die woning een of meer klanten laten ontvangen en/of naar een of meer klant(en) vervoerd en/of als prostituee laten werken en/of
- met die klant(en) afspraken gemaakt over de prijs en/of
- de werktijden van die [betrokkene 2] bepaald en/of die [betrokkene 2] laten werken als zij ongesteld was en/of
- condooms voor die [betrokkene 2] gekocht en/of
- het door [betrokkene 2] verdiende geld ingenomen en/of beheerd en/of (deels) aangewend voor zijn eigen gebruik en/of
- de contacten van die [betrokkene 2] gecontroleerd en/of haar verboden het huis te verlaten zonder toestemming van hem, verdachte, en/of diens mededader(s),
door welke feiten en omstandigheden voor die [betrokkene 2] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn mededaders heeft kunnen bieden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak/bewezenverklaring
(On)rechtmatig binnentreden
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het binnentreden van de woning onrechtmatig is geweest, nu de verbalisanten hebben nagelaten zich voorafgaand aan het binnentreden van de woning te legitimeren (1) en zij geen mededeling hebben gedaan van het doel van hun binnentreden (2). Er is sprake van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, waardoor alle zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen van het bewijs dienen te worden uitgesloten. Bovendien is de toestemming van de bewoner ontoereikend en niet rechtsgeldig, omdat hem te kennen was gegeven dat de politie de woning wilde betreden in verband met de geluidsoverlast.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Met de raadsman is het hof van oordeel dat de verbalisanten zich op grond van artikel 1, lid 1 van de Algemene wet op het binnentreden voorafgaand hadden moeten legitimeren en mededeling hadden moeten doen van het doel van het binnentreden. Uit het dossier volgt dat zij dit niet hebben gedaan, zodat sprake is van schending van eerder genoemd artikel.
Het hof verwerpt het verweer dat de toestemming tot het betreden van de woning on onjuiste gronden zou zijn verkregen, aangezien -naar het hof uit het proces-verbaal van opsporing afleidt- op het moment waarop de toestemming werd gevraagd duidelijk was dat zij de woning wilden betreden in verband met het aantreffen van verdachte [verdachte] met een ontbloot bovenlichaam en twee meisjes voor het raam. Dat sprake zou zijn geweest van een onzuiver oogmerk is ook anderszins niet aannemelijk geworden.
Enerzijds gaat het om een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel dat is geschonden, aangezien het een van de waarborgen tegen willekeurig overheidsoptreden betreft. Het hof is anderzijds echter van oordeel dat er geen sprake is van een schending in aanzienlijke mate terwijl evenmin aan het vormverzuim op grond van de in artikel 359a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering bedoelde factoren enig rechtsgevolg verbonden behoeft te worden. Uit het proces-verbaal van opsporing leidt het hof af dat de verbalisanten geüniformeerd waren en het dus duidelijk was dat zij politie-ambtenaren in de uitoefening van hun functie waren. Verbalisanten waren weliswaar in eerste instantie naar aanleiding van een melding over geluidsoverlast ter plaatse gekomen, maar inmiddels was duidelijk gemaakt dat zij de woning wilden betreden in verband met het aantreffen van verdachte [verdachte] met een ontbloot bovenlichaam en twee meisjes voor het raam. Ook voor het binnentreden met laatstgenoemd doel is toestemming gegeven. Het hof acht geen termen aanwezig om bewijsuitsluiting te overwegen op grond van de in overweging 2.4.5. van het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2013, ECLI:HR:2013:BY5321 genoemde preventieve doeleinden.
Mensenhandel
De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken ter zake van mensenhandel ten aanzien van de [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) en [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]).
De officier van justitie is in hoger beroep gekomen tegen beide vrijspraken.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide feiten, terwijl de verdediging heeft verzocht om vrijspraak van alle feiten.
Het hof stelt het volgende voorop.
Artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van (slechts) één getuige. Voor de berechting van zaken waarin een verdachte beschuldigd wordt van mensenhandel wordt op deze eis geen uitzondering gemaakt.
Hierna zal het hof ingaan op de beschuldigingen tegen verdachte.
[betrokkene 1] (feit 1)
Verklaringen aangeefster [betrokkene 1]
Aangeefster [betrokkene 1] heeft - kort gezegd - verklaard dat zij door ene [naam 1] en [naam 2] (uit Estland) naar Nederland is gestuurd om in de prostitutie te werken. [medeverdachte 1] (hof: [medeverdachte 1]) en [verdachte] hebben haar van het vliegveld in Duitsland opgehaald. Zij is vervolgens in een woning in [plaats 1] ondergebracht. Zij heeft een werktelefoon van [verdachte] gekregen. Een man belde haar om door te geven dat er klanten waren. Zij denkt dat dat [medeverdachte 2] (hof: [medeverdachte 2]) was. Er zijn foto’s van haar gemaakt en ze heeft begrepen dat [medeverdachte 2] die op Internet zou zetten. Als ze op escort ging, reed [medeverdachte 2] of [verdachte] haar. Als zij terug kwam in de auto, gaf ze het geld aan [medeverdachte 2] of [verdachte]. Het verdiende geld werd opgehaald door [medeverdachte 2] en soms bracht [medeverdachte 1] of [verdachte] het weg. Ze heeft [medeverdachte 1] vier dagen meegemaakt. In die tijd heeft [medeverdachte 1] het verdiende geld opgehaald. Toen [medeverdachte 1] was opgepakt, kwam [medeverdachte 2] het geld ophalen. [verdachte] had regelmatig contact met [naam 1]. Vanuit Estland bepaalde [naam 1] wat ze wel en niet mocht.
Ondersteunend bewijs
Ten aanzien van de vraag of verdachte zich met betrekking tot [betrokkene 1] heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel dient het hof na te gaan of de onderdelen van de verklaringen van [betrokkene 1] die relevant zijn voor het ten laste gelegde, voldoende worden ondersteund door ander bewijsmateriaal.
Daarbij neemt het hof in aanmerking dat [betrokkene 1] wisselend heeft verklaard. Zij is gaandeweg de verhoren (ook bij de rechter-commissaris) steeds méér gaan verklaren, doch op een aantal wezenlijke punten niet consistent, zonder dat hiervoor een plausibele verklaring kan worden gevonden. Ook laat zij zich over een aantal punten in zodanige bewoordingen uit (“denken”, “begrepen”) dat het daarbij kennelijk niet gaat om een waarneming van feiten of omstandigheden. Uit haar verklaring volgt dan ook niet precies wat de betrokkenheid van verdachte en zijn medeverdachten is geweest. Ook blijkt uit haar verklaring niet duidelijk in hoeverre sprake is geweest van dwang en waaruit die dwang zou hebben bestaan.
Het hof is daarnaast van oordeel dat er (naast de verklaringen van [betrokkene 1]) geen dan wel onvoldoende ondersteunend bewijsmateriaal voor de gestelde uitbuitingssituatie in de stukken aanwezig is. Van betrokkenheid van verdachte bij het werk in de prostitutie is niet gebleken. Dat verdachte aangeefster naar klanten heeft vervoerd en verdiensten heeft ingenomen, wordt niet bevestigd door ander bewijsmateriaal. Ook volgt uit het dagboek van aangeefster niet dat verdachte betrokken was bij haar werk als prostituee, laat staan dat hij haar gedwongen zou hebben tot dat werk en/of verdiensten zou hebben ontvangen. Bovendien kan het hof niet buiten redelijke twijfel uitsluiten dat eventuele opgehaalde geldbedragen de huur van de woning betroffen. Van enige vorm van dwang is evenmin gebleken. Voor wat betreft het punt van de kwetsbare positie, zoals dit door de advocaat-generaal naar voren is gebracht, overweegt het hof dat aangeefster zich weliswaar in een vreemd land bevond (punt 1 in het requisitoir), maar dat niet is komen vast te staan dat zij voor de huisvesting in Nederland afhankelijk was van verdachte en medeverdachten, dat zij niet beschikte over haar eigen financiële middelen en dat zij schulden had bij [naam 1] en [verdachte] (punten 2, 3 en 4 van het requisitoir). Dat zij alleen als gevolg van de omstandigheid dat zij in een ander land verbleef zich in een uitbuitingssituatie bevond, is niet komen vast te staan. Het hof overweegt verder nog dat verdachte dezelfde taal als aangeefster sprak. Bovendien volgt uit het dossier niet dat verdachte wetenschap had van een eventuele kwetsbare positie van [betrokkene 1], laat staan dat hij daar misbruik van heeft gemaakt.
Al met al is het hof van oordeel dat voor de verklaringen van [betrokkene 1] onvoldoende ondersteunend bewijsmateriaal voorhanden is, zodat niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van mensenhandel als bedoeld in artikel 273f lid 1, sub 1, 4, 6 en 9 van het Wetboek van Strafrecht.
Wel is komen vast te staan dat verdachte aangeefster vanuit Duitsland naar Nederland heeft vervoerd. De vraag die thans aan het hof voorligt, is of verdachte wist dat (de aanmerkelijke kans bestond dat) [betrokkene 1] in Nederland in de prostitutie zou gaan werken. Het hof beantwoordt die vraag bevestigend. Verdachte wist namelijk, zoals het hof afleidt uit zijn tegenover de politie afgelegde verklaringen, dat [betrokkene 2], die reeds in Nederland was, in de prostitutie werkte, terwijl zowel [betrokkene 2] als [betrokkene 1] via [naam 1] -met wie verdachte contacten onderhield- naar Nederland was gekomen. Gelet daarop is het hof van oordeel dat verdachte ten tijde van de reis wist (van de aanmerkelijke kans) dat [betrokkene 1] voor prostitutiewerkzaamheden naar Nederland ging, zodat bewezen is dat verdachte haar vanuit het buitenland naar Nederland heeft medegenomen met het oogmerk [betrokkene 1] ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling. Het hof komt derhalve tot een bewezenverklaring van artikel 273f lid 1, sub 3 van het Wetboek van Strafrecht.
[betrokkene 2] (feit 2)
Verklaring getuige [betrokkene 2]
heeft - kort gezegd - verklaard dat zij met [verdachte] vanuit Estland naar Nederland is gekomen. Zij is in Nederland gaan werken in de prostitutie. Zij werd op haar telefoon gebeld als er klanten waren. Het verdiende geld werd naar Estland gestuurd. Zij zou haar verdiensten in Estland ontvangen.
Verklaringen getuige [betrokkene 1]
heeft voor wat betreft [betrokkene 2] - kort gezegd - verklaard dat zij al in de woning was toen [betrokkene 1] in Nederland aankwam. Als [betrokkene 1] en [betrokkene 2] na een escort terugkwamen in de auto, gaven ze het verdiende geld aan [medeverdachte 2], [verdachte] of [medeverdachte 1].
Ondersteunend bewijs
Het hof stelt voorop dat [betrokkene 2] niet meer heeft verklaard dan dat zij met verdachte naar Nederland is gekomen. Voor zover [betrokkene 1] heeft verklaard over de rol van verdachte, is het hof van oordeel dat haar verklaring dat verdachte [betrokkene 2] heeft vervoerd naar klanten, wordt bevestigd door de verklaring van verdachte zelf. De verklaring van [betrokkene 1] dat verdachte verdiensten heeft ingenomen, wordt echter niet bevestigd door ander bewijsmateriaal.
Het vervoeren van een minderjarige prostituee naar klanten is een handeling waarvan verdachte weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling. Gelet op het vorenstaande komt het hof tot een bewezenverklaring van artikel 273f lid 1, sub 5 van het Wetboek van Strafrecht en spreekt het verdachte vrij van het ten laste gelegde sub 2 en 8.
Voor een bewezenverklaring van artikel 273f lid 1, sub 3 van het Wetboek van Strafrecht is onvoldoende bewijs voorhanden, nu uit het dossier niet volgt dat verdachte ten tijde van het vervoer vanuit Estland naar Nederland wist (van de aanmerkelijke kans) dat [betrokkene 2] hier in de prostitutie zou gaan werken. Het hof spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde sub 3.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. hij op één of meer tijdstip(pen)in of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 19 mei 2011 te [plaats 1] en/of te [plaats 2], in elk geval in Nederland en/ofin Duitsland en/of in Estland,
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten [betrokkene 1]
(lid 1, onder 1°)
door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [betrokkene 1],
en/of
(lid 1, onder 3°)
heeft aangeworven en/of medegenomen, met het oogmerk die [betrokkene 1] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling,
en/of
(lid 1, onder 4°)
(telkens) met één of meer van de onder 1° van dit artikel genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie die [betrokkene 1] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten en/of de onder 1° van dit artikel genoemde omstandigheden enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [betrokkene 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten,
en/of
(lid 1, onder 6°)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [betrokkene 1],
en/of
(lid 1, onder 9°)
(telkens) met één of meer van de onder 1° genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie die [betrokkene 1] heeft bewogen hem, verdachte en/of diens mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met en/of voor een derde,
immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- tegen die [betrokkene 1] gezegd dat zij naar Nederland kon gaan om te dansen en/of vervolgens gezegd dat er ook een mogelijkheid was om prostitutiewerk te gaan doen en/of
- die [betrokkene 1] met de auto en/of met het vliegtuig van Estland naar Nederland vervoerd en/of - (bij aankomst in Nederland) tegen die [betrokkene 1] gezegd dat zij haar geld pas zou krijgen als zij weer in Estland zou zijn en/of als zij goed zou werken en/of
- die [betrokkene 1] ondergebracht en/of gehuisvest in een woning en/of
- een of meer foto('s) van die [betrokkene 1] (in lingerie) gemaakt en/of een of meer (seks)advertentie(s) op internet geplaatst en/of
- die [betrokkene 1] in die woning een of meer klant(en) laten ontvangen en/of naar een of meer klant(en) vervoerd en/of als prostituee laten werken en/of
- met die klant(en) afspraken gemaakt over de prijs en/of
- de werktijden van die [betrokkene 1] bepaald en/of die [betrokkene 1] laten werken als zij ongesteld was en/of
- condooms voor die [betrokkene 1] gekocht en/of
- tegen die [betrokkene 1] gezegd dat zij geen klanten mocht weigeren en/of gezegd dat als de klant niet tevreden was, zij gestraft zou worden en/of zij een boete zou krijgen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- het door [betrokkene 1] verdiende geld ingenomen en/of beheerd en/of (deels) aangewend voor zijn eigen gebruik en/of
- de kosten voor een paspoort en/of een het vliegticket aan die [betrokkene 1] voorgeschoten en/of kleding voor die [betrokkene 1] betaald en/of (een) ander(e) geldbedrag(en) aan die [betrokkene 1] geleend (waardoor die [betrokkene 1] een schuld opbouwde) en/of
- de contacten van die [betrokkene 1] gecontroleerd en/of haar verboden het huis te verlaten zonder toestemming van hem, verdachte, en/of diens mededader(s);
door welke feiten en omstandigheden voor die [betrokkene 1] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn mededaders heeft kunnen bieden;
2. hij op één of meer tijdstip(pen)in of omstreeks de periode van 1 maart 2011 tot en met 19 mei 2011 te [plaats 1] en/of te [plaats 2], in elk geval in Nederland en/of in Duitsland en/of in Estland,
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ten aanzien van een ander, te weten [betrokkene 2] (geboren 26 september 1993),
(lid 1, onder 2°)
heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [betrokkene 2],
terwijl die [betrokkene 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
en/of
(lid 1, onder 3°)
heeft aangeworven en/of medegenomen, met het oogmerk die [betrokkene 2] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling,
en/of
(lid 1, onder 5°)
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van haar enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [betrokkene 2], zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen,
terwijl die [betrokkene 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
en/of
(lid 1, onder 8°)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [betrokkene 2] met of voor een derde tegen betaling,
terwijl die [betrokkene 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt,
immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- tegen die [betrokkene 2] gezegd dat er werk was in Nederland en/of
- die [betrokkene 2] met de auto en/of met het vliegtuig van Estland naar Nederland vervoerd en/of
- (bij aankomst in Nederland) tegen die [betrokkene 2] gezegd dat zij haar geld pas zou krijgen als zij weer in Estland zou zijn en/of als zij goed zou werken en/of
- die [betrokkene 2] ondergebracht en/of gehuisvest in een woning en/of
- een of meer (seks)advertentie(s) op internet geplaatst en/of
- die [betrokkene 2] in die woning een of meer klanten laten ontvangen en/of naar een of meer klant(en) vervoerd. en/of als prostituee laten werken en/of
- met die klant(en) afspraken gemaakt over de prijs en/of
- de werktijden van die [betrokkene 2] bepaald en/of die [betrokkene 2] laten werken als zij ongesteld was en/of
- condooms voor die [betrokkene 2] gekocht en/of
- het door [betrokkene 2] verdiende geld ingenomen en/of beheerd en/of (deels) aangewend voor zijn eigen gebruik;
- de contacten van die [betrokkene 2] gecontroleerd en/of haar verboden het huis te verlaten zonder toestemming van hem, verdachte, en/of diens mededader(s);
door welke feiten en omstandigheden voor die [betrokkene 2] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn mededaders heeft kunnen bieden;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op:
Telkens:
Mensenhandel.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 24 maanden.
De rechtbank Zutphen heeft de verdachte integraal vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 24 maanden.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het faciliteren van prostitutie door een minderjarig meisje uit het buitenland. Hij heeft haar vervoerd naar klanten. Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid van dit jonge meisje. Verdachte heeft daarnaast een (meerderjarige) vrouw vanuit het buitenland naar Nederland vervoerd, terwijl hij wist dat zij hier in de prostitutie zou gaan werken.
Het hof neemt in aanmerking dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 17 maart 2014, niet eerder is veroordeeld.
Mensenhandel is een ernstig feit. Het hof zal er bij de strafoplegging echter rekening mee houden dat het faciliteren van de prostitutie in dit geval enkel bestond uit het vervoeren van het minderjarige slachtoffer naar klanten, terwijl voorts niet is bewezen dat verdachte heeft geprofiteerd van haar verdiensten. Voor wat betreft het vervoer van de meerderjarige prostituee vanuit het buitenland, overweegt het hof dat dit weliswaar een strafbaar feit oplevert, maar dat dit in het concrete geval een minder zware vorm van mensenhandel betreft.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, passend en geboden is. Het heeft daarbij tevens rekening gehouden met de -geringe- overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. Het hof realiseert zich dat deze straf substantieel afwijkt van de eis, maar het hof acht -anders dan de advocaat-generaal- slechts een deel van de feiten bewezen. Gelet op de ernst van het feit is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de raadsman bepleit.
De door de raadsman aangevoerde onzorgvuldigheid met betrekking tot de auto van verdachte geeft het hof geen aanleiding tot strafvermindering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr R. van den Heuvel en mr M.B.T.G. Steeghs, raadsheren,
in tegenwoordigheid van J.R.M. Roetgerink, griffier,
en op 15 april 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.