RvdW 2020/241:Ramkraak op winkel, art. 311 Sr. Klachten over o.m. tezamen en in vereniging plegen, de modus operandi en de redelijke termijn in feitelijke aanleg. HR: art. 81 lid 1 RO, en de constatering dat redelijke termijn in hoger beroep is overschreden.
RvdW 2020/241
Ramkraak op winkel, art. 311 Sr. Klachten over o.m. tezamen en in vereniging plegen, de modus operandi en de redelijke termijn in feitelijke aanleg. HR: art. 81 lid 1 RO, en de constatering dat redelijke termijn in hoger beroep is overschreden.
Documentgegevens:
HR 04-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:117
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 februari 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
18/02896
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:117, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1429, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑11‑2019
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/02896
Datum 4 februari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 19 juni 2018, nummer 22/001260-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
hierna: de verdachte.
Conclusie
Conclusie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.