Belastingadvies 2018/8.6
Hoge Raad stelt nieuwe prejudiciële vragen over sociale zekerheid bij mini-job in Duitsland
HR 02-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:126
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 februari 2018
- Zaaknummer
16/03746, 16/03747, 16,03748
- JCDI
JCDI:ADS928655:1
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Kinderbijslag
Internationale sociale zekerheid / Premieheffing
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:19, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2020
ECLI:NL:HR:2018:126, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑02‑2018
ECLI:NL:HR:2018:127, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:222, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑03‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2016
- Wetingang
Essentie
Hoofdregel van de Europese Verordening (hierna: VO) is dat de socialezekerheidswetgeving van het werkland van toepassing is. Hierdoor zijn belanghebbenden, wegens een mini-job in Duitsland, gekort op hun AOW(-toeslag). De Centrale Raad van Beroep (hierna: CRvB) heeft uitspraak gedaan na antwoord op prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie (hierna: HvJ EU). In cassatie is de Hoge Raad het niet eens met de redenering van de CRvB. Op basis van het antwoord van het HvJ EU is niet met zekerheid te zeggen hoe de Hoge Raad moet oordelen. Daarom stelt de Hoge Raad nieuwe prejudiciële vragen.