Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft
Artikel 39 Uitvoering van het erkenningsprogramma
Geldend
Geldend van 05-04-2012 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
04-04-2012, PbEU 2012, L 99 (uitgifte: 05-04-2012, regelingnummer: 302/2012)
- Inwerkingtreding
05-04-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-04-2012, PbEU 2012, L 99 (uitgifte: 05-04-2012, regelingnummer: 302/2012)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Agrarisch recht (V)
EU-recht / Instituties
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Douane (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Het erkenningsprogramma wordt uitgevoerd in jaarperioden die ingaan op 1 januari. De lidstaten mogen de producentengroeperingen toestaan deze jaarperioden op te splitsen in halfjaarperioden.
Voor het eerste jaar van uitvoering overeenkomstig de in artikel 37, onder b), bedoelde voorgestelde datum, gaat het erkenningsprogramma van start:
- a)
op 1 januari na de datum van aanvaarding van het programma door de bevoegde autoriteit van de lidstaat, of
- b)
op de eerste kalenderdag na de datum van aanvaarding van het programma.
Het eerste jaar van uitvoering van het erkenningsprogramma loopt in elk geval af op 31 december van hetzelfde jaar.
2.
De lidstaten stellen vast onder welke voorwaarden de producentengroeperingen een verzoek kunnen indienen om hun programma tijdens de uitvoering ervan te wijzigen. Bij deze verzoeken moeten alle nodige bewijsstukken worden gevoegd.
De lidstaten stellen vast onder welke voorwaarden erkenningsprogramma's tijdens een jaarlijkse of halfjaarlijkse periode mogen worden gewijzigd zonder voorafgaande goedkeuring door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat. De punten waarop de wijzigingen betrekking hebben, komen slechts in aanmerking voor steun indien zij onmiddellijk door de producentengroepering aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat worden meegedeeld.
De bevoegde autoriteit van de lidstaat kan de producentengroeperingen machtigen om in een bepaald jaar en met betrekking tot dat jaar het totale in het erkenningsprogramma vastgestelde uitgavenbedrag hetzij met ten hoogste 5 % van het oorspronkelijk goedgekeurde bedrag te verhogen, hetzij met een door de lidstaten vast te stellen maximumpercentage te verlagen, in beide gevallen voor zover de algemene doelstellingen van het erkenningsprogramma worden behouden en voor zover de totale uitgaven van de Unie op het niveau van de betrokken lidstaat niet meer bedragen dan de bijdrage die de Unie overeenkomstig artikel 47, lid 4, aan die lidstaat heeft toegewezen.
Bij fusies van producentengroeperingen als bedoeld in artikel 48 geldt het maximum van 5 % voor het volledige uitgavenbedrag dat is vastgesteld in de erkenningsprogramma's van de gefuseerde producentengroeperingen.
3.
De bevoegde autoriteit van de lidstaat neemt binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek tot wijziging en na de verstrekte bewijsstukken te hebben onderzocht, een besluit over de aangevraagde wijziging van het programma. Elk verzoek tot wijziging waarover binnen die termijn geen besluit is genomen, wordt als afgewezen beschouwd. De lidstaten kunnen een kortere termijn vaststellen.