Overeenkomst tot arbitrage
Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/4.7.3.2:4.7.3.2 Geen arbitrageovereenkomst?
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/4.7.3.2
4.7.3.2 Geen arbitrageovereenkomst?
Documentgegevens:
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS502253:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
MvA II, TvA 1986/2, blz. 78 en in dezelfde zin — zij het in algemene termen — ook MvA, TvA 1986/2, blz. 55; vóór de genoemde liberalisering ging de wetgever nog wel ervan uit dat 'partijen bij de overeenkomst tot arbitrage (...) arbitraal hoger beroep zijn overeengekomen' (MvT TK, TvA 1984/4A, blz. 37). =
P. SANDERS, Het Gewijzigd Wetsvoorstel Arbitrage, blz. 33.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het is volgens de wet niet noodzakelijk dat de overeenkomst tot arbitraal hoger beroep in de overeenkomst tot arbitrage zélf wordt opgenomen. De overeenkomst tot arbitraal hoger beroep kan ook volgend op de arbitrageovereenkomst totstandkomen.
Veelal zal het arbitragereglement (dat partijen van toepassing verklaren) voorzien in arbitraal hoger beroep. Een arbitragereglement, waarnaar in de overeenkomst tot arbitrage wordt verwezen, wordt op grond van art. 1020 lid 6 Rv geacht deel uit te maken van de arbitrageovereenkomst tussen partijen. Zo voorziet art. 22 lid 1 van de Statuten van de Raad van Arbitrage voor de Bouw in arbitraal hoger beroep: "Ieder der partijen heeft in beginsel het recht om van een in eerste aanleg gewezen vonnis van de Raad in hoger beroep te komen.". Het arbitraal hoger beroep dat krachtens het toepasselijk arbitragereglement is overeengekomen, neemt aldus een eigen plaats in. Het is weliswaar niet in de arbitrageovereenkomst zelf opgenomen, doch maakt daarvan - volgens de fictie van art. 1020 lid 6 Rv - wel deel uit.
Vraag is of de overeenkomst tot arbitraal hoger beroep in het algemeen zélf ook een arbitrageovereenkomst vormt, zij het voor het geding in arbitraal hoger beroep, waarop alsdan de bepalingen betreffende de arbitrageovereenkomst onverkort van toepassing zijn.
Aanvankelijk was wel voorgesteld dat de overeenkomst strekkende tot arbitraal hoger beroep in de overeenkomst tot arbitrage moest worden opgenomen, doch dit voorstel is later komen te vervallen:
De ondergetekende wil er op wijzen dat bij de nota van wijziging onder meer art. 1050 is 'geliberaliseerd', des dat thans wordt voorgesteld om ook in art. 1050 te spreken van 'bij overeenkomst' in plaats van 'de overeenkomst tot arbitrage'. Bij heroverweging valt niet in te zien waarom partijen niet bij een nadere overeenkomst arbitraal hoger beroep zouden mogen overeenkomen. (…)”1(zie ook 4.6)
Hieruit wordt wel afgeleid dat de bepalingen inzake de overeenkomst tot arbitrage niet langer van toepassing zijn op de overeenkomst tot arbitraal hoger beroep:
’Deze tweede wijze van liberalisering vindt men (...) ook in een aantal andere artikelen, waar eveneens 'overeenkomst tot arbitrage' is vervangen door 'bij overeenkomst' (...). Ik moge wijze op:
(...).
art. 1050: hoger beroep is slechts mogelijk indien de partijen bij overeenkomst daarin hebben voorzien
(...).
(...). Daarentegen valt de tweede wijze van liberalisering - de nadere overeenkomst minder op. Zij is echter, zoals uit de opsomming blijkt, niet van belang ontbloot. Voor die nadere overeenkomst geldt bovendien niet dat zij, gelijk de overeenkomst tot arbitrage, uit geschrift moet blijken. De nadere overeenkomst is niet aan enig vormvereiste onderworpen. In de praktijk zal het echter raadzaam zijn een dergelijke nadere overeenkomst schriftelijk vast te leggen. (...)."2
De overeenkomst tot arbitraal hoger beroep moet zo bezien als een speciale overeenkomst betreffende het arbitraal geding worden aangemerkt. Zij kan aldus met alle middelen, bijvoorbeeld getuigenbewijs, worden bewezen (art. 152 lid 1 Rv). Ook art. 1021 Rv is niet van toepassing op de overeenkomst strekkende tot arbitraal hoger beroep. Ik zal bepleiten dat de overeenkomst strekkende tot arbitraal hoger beroep als een essentiale voor de competentie van het scheidsgerecht in arbitraal hoger beroep geldt en dat de bepalingen inzake de overeenkomst tot arbitrage en de bepalingen inzake de competentie van het scheidsgerecht in arbitraal hoger beroep moeten worden toegepast (zie 4.7.3.3 en 4.7.3.5).