Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/7.8.4.3:7.8.4.3 De Duitse benadering
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/7.8.4.3
7.8.4.3 De Duitse benadering
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS430848:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In het Voorstel van de Spezialkommission für Internationales Gesellschaftsrecht wordt, zowel in de Vorschlag für eine Regelung auf europäischer Ebene als in de Vorschlag für eine autonome deutsche Regelung im EGBGB voor het van kracht worden van een grensoverschrijdende splitsing verwezen naar het van kracht worden van een grensoverschrijdende fusie. Uit dit Voorstel blijkt dat een grensoverschrijdende splitsing van kracht wordt op het moment dat bepaald is in het recht van de staat dat van toepassing is op de verkrijgende vennootschap.
Lennerz heeft verdedigd dat een grensoverschrijdende splitsing pas van kracht kan worden op het laatste moment – i.e. het moment dat het verst in de toekomst is gelegen – krachtens het recht van de staten dat van toepassing is op de bij de grensoverschrijdende splitsing betrokken vennootschappen.1 De charme van deze benadering is dat hierbij alle regels van het recht van alle staten dat van toepassing is op de bij de grensoverschrijdende splitsing betrokken vennootschappen zo veel als mogelijk gerespecteerd worden.
Prüm ziet verschillende momenten waarop een grensoverschrijdende splitsing van kracht kan worden: (i) het moment van inschrijving van de splitsing in het handelsregister van de verkrijgende vennootschap, (ii) het moment waarop het laatste besluit tot grensoverschrijdende splitsing genomen is of (iii) een door de bij de grensoverschrijdende splitsing betrokken vennootschappen te bepalen tijdstip. Prüm constateert dat bij een cumulatieve aanknoping bij het recht dat van toepassing is op de splitsende vennootschap en het recht dat van toepassing is op de verkrijgende vennootschap(pen) een ongewenste cumulatie kan optreden. Een gedifferentieerd cumulatieve aanknoping leidt volgens hem evenmin tot een oplossing, omdat daarmee de grensoverschrijdende splitsing op verschillende momenten van kracht wordt. Prüm past daarom liever de regels van de Tiende richtlijn toe, waarbij een grensoverschrijdende splitsing van kracht wordt op het moment dat is bepaald in het recht dat van toepassing is op de verkrijgende vennootschap, met dien verstande dat ten minste is voldaan aan alle formele vereisten die gesteld worden door het recht dat van toepassing is op de bij de grensoverschrijdende splitsing betrokken vennootschappen.2