NJ 2018/437
Diefstal in vereniging: uitblijven aannemelijke verklaring van verdachte als verschoningsgerechtigde.
HR 25-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1767, m.nt. W.H. Vellinga
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 september 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
16/06069
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
W.H. Vellinga
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124600:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1767, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑09‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:645, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑06‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑04‑2017
- Wetingang
Essentie
Diefstal in vereniging: uitblijven aannemelijke verklaring van verdachte als verschoningsgerechtigde.
Het hof kon oordelen dat, mede in aanmerking genomen de omstandigheid dat een aannemelijke, andersluidende verklaring van de verdachte is uitgebleven, de verdachte en haar mededader zo nauw en bewust hebben samengewerkt dat sprake is van medeplegen van diefstal. De enkele omstandigheid dat de verdachte een verschoningsgerechtigde is conform art. 217 Sv staat er niet aan in de weg dat de rechter in zijn bewijsoverwegingen betrekt dat de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor het voorhanden hebben van een gestolen goed.
Partij(en)
Arrest op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.