V-N Vandaag 2024/1777
Ondanks discriminatie erfbelasting bij door biologische vader niet-erkend kind geen rechtsherstel
HR 06-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1130
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 september 2024
- Zaaknummer
22/02354
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Schenk- en erfbelasting / Algemeen
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:1130, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑09‑2024
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:1201, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑12‑2023
- Wetingang
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (BWBV0001000, 14)Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (BWBV0001001, 1)Successiewet 1956 (BWBR0002226, 32)Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (BWBV0001000, 8)Burgerlijk Wetboek Boek 1 (BWBR0002656, 199)Successiewet 1956 (BWBR0002226, 24)Algemene wet inzake rijksbelastingen (BWBR0002320, 2)
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat X niet is aan te merken als een kind van A. Wel is er sprake van discriminatie. Het ligt op de weg van de wetgever om in het rechtstekort te voorzien.
Samenvatting
Belanghebbende, X, is een van de erfgenamen van A, zijn biologische vader. De moeder van X heeft niet toegestemd in de erkenning door A van X als zijn kind. X had wel family life met A. De inspecteur stelt dat terecht het derdentarief is toegepast op de verkrijging door X. Om te bepalen of X als kind of afstammeling van A ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.