HR 30 mei 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD0176, r.o. 6.3.
HR, 21-03-2023, nr. 21/02613
ECLI:NL:HR:2023:431
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21-03-2023
- Zaaknummer
21/02613
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:431, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑03‑2023; (Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2021:6284
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:5
ECLI:NL:PHR:2023:5, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 31‑01‑2023
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2023:431
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2023-0065
Uitspraak 21‑03‑2023
Inhoudsindicatie
Opzettelijk geldbedrag aan loonbeslag onttrekken door in salarisadministratiesysteem van werkgever rekeningnummer te wijzigen (art. 198.1 Sr). Bewijsklacht opzet. Geldbedrag opzettelijk onttrokken aan beslag? Hof heeft vastgesteld dat op 25-8-2015 beslag is gelegd op loon van verdachte, waarna deel van loon door werkgever op bankrekening van gerechtsdeurwaarder werd overgemaakt, dat verdachte op 17-11-2015 heeft ingelogd in salarisadministratiesysteem van werkgever en daar rekeningnummer van deurwaarderskantoor heeft veranderd in haar eigen rekeningnummer, en dat als gevolg daarvan in december 2015 bedrag dat was bestemd voor periodieke betaling aan gerechtsdeurwaarder, niet meer aan gerechtsdeurwaarder is voldaan maar op rekening van verdachte is overgemaakt. Daarnaast heeft hof vastgesteld dat gerechtsdeurwaarder op 26 augustus 2015 p-v van derdenbeslag (loonbeslag) aan verdachte heeft betekend waarbij gerechtsdeurwaarder dit p-v feitelijk heeft bezorgd door het in gesloten enveloppe met daarop wettelijk voorgeschreven vermeldingen (waarmee hof kennelijk heeft gedoeld op vermeldingen a.b.i. art. 47.2 Rv) op woonadres van verdachte achter te laten. Hof heeft in dat verband geoordeeld dat niet aannemelijk is geworden dat ex-vriend van verdachte, die niet over sleutel van woning beschikte, of een ander de door deurwaarder achtergelaten enveloppe uit brievenbus of van deurmat heeft gehaald. Gelet op dit alles is oordeel van hof dat verdachte, toen zij rekeningnummer wijzigde in salarisadministratiesysteem, wist dat loonbeslag was gelegd op haar salaris en dat haar opzet was gericht op onttrekken van (deel van) haar salaris aan beslag, niet onbegrijpelijk. Volgt verwerping.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/02613
Datum 21 maart 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 juni 2021, nummer 21-000139-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R. van Leusden en D.J.M. Dammers, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt over het onder 1 bewezenverklaarde opzet op het aan een beslag onttrekken van een geldbedrag.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
“zij in de periode van 25 augustus 2015 tot 1 januari 2016 te Almere, opzettelijk een hoeveelheid geld (te weten een bedrag van 1853,17 euro), waarop door Argenta Spaarbank N.V. en/of Debiteurenbeheer Incasso Gerechtsdeurwaarders, [A] op grond van artikel 435 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering beslag was gelegd, aan dat beslag heeft onttrokken.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever, d.d. 17 maart 2016 (pagina's 29 en 30 van een dossier met nummer IOZMN16011) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als verklaring van [betrokkene 1]:
Ik doe uit hoofde van mijn functie leiding afdeling HR administratie, namens de nationale politie, aangifte van onttrekken aan executoriaal beslag. Op het salaris van medewerkster [verdachte] is sinds 25 augustus 2015 loonbeslag gelegd door Debiteurenbeheer incasso gerechtsdeurwaarders [A]. Bij de betaling van het salaris van [verdachte] van december 2015 is gebleken dat het bedrag van 1853,17 euro, welke aan de deurwaarder betaald zou moeten worden, was overgemaakt op de rekening van [verdachte] [rekeningnummer]. Door medewerkers van de salarisadministratie is gebleken dat in Youforce op 17 november 2015 het rekeningnummer van de deurwaarder was veranderd in het voornoemde rekeningnummer van [verdachte].
2. Een schriftelijk stuk, te weten een “derdenbeslag op periodieke betalingen” van Debiteurenbeheer Incasso Gerechtsdeurwaarders Deurwaarders.com [A], d.d. 25 augustus 2015, met als bijlage de hypotheekakte tussen [verdachte] en de Argenta Spaarbank N.V., (pagina's 9 tot en met 26 van het onder 1. genoemde dossierproces-verbaal), onder meer inhoudende:
Dossiernummer: 11502863
DERDENBESLAG OP PERIODIEKE BETALINGEN.
Vandaag vijfentwintig augustus tweeduizend vijftien.
Op verzoek van de vennootschap Argenta Spaarbank N.V. heb ik, [betrokkene 4], gerechtsdeurwaarder,
AAN Publiekrechtelijke rechtspersoon politie,
BETEKEND:
de op 14-07-2015 voor grosse uitgegeven notariële akte van geldlening van 15-10-2013, waarin gerequireerde [verdachte] voorts het recht van hypotheek heeft verleend aan requirante als daarin vermeld.
Verder heb ik uit kracht van de hiervoor genoemde titel EXECUTORIAAL BESLAG GELEGD op alle vorderingen die de geëxecuteerde [verdachte] voornoemd op de derde-beslagene heeft of uit een reeds nu bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen (...) dit ter verzekering en om betaling te verkrijgen van hetgeen de beslagene aan requirant verschuldigd is (...)
3. Een schriftelijk stuk, te weten een “Betekening proces-verbaal van derdenbeslag” van Debiteurenbeheer Incasso Gerechtsdeurwaarders Deurwaarders.com [A], d.d. 26 augustus 2015, (pagina 61 van het onder 1. genoemde dossierproces-verbaal) onder meer inhoudende:
BETEKENING PROCES-VERBAAL VAN DERDENBESLAG
Dossiernummer: 11502863
Vandaag zesentwintig augustus tweeduizend vijftien.
Op verzoek van de vennootschap Argenta Spaarbank N.V. heb ik, [betrokkene 4], gerechtsdeurwaarder, AAN:
[verdachte], wonende te [plaats] aan het adres [a-straat 1],
aldaar aan laatst gemeld adres mijn exploot doende en een afschrift hiervan en van na te melden proces-verbaal latende aan: voormeld adres in een gesloten envelop met daarop de vermeldingen als wettelijk voorgeschreven, omdat ik aldaar niemand aantrof aan wie rechtsgeldig afschrift kon worden gelaten;
BETEKEND:
een proces-verbaal d.d. vijfentwintig augustus tweeduizend vijftien, opgemaakt door de daarin vermelde gerechtsdeurwaarder, waaruit blijkt dat op verzoek van requirant(e) en ten laste van de hiervoor genoemde, uit kracht van de in dat proces-verbaal vermelde titel beslag is gelegd onder de in dat proces-verbaal genoemde derde.
4. Een schriftelijk stuk, te weten een e-mailbericht van [betrokkene 2], gespecialiseerd mdw B Salarisadministratie aan [betrokkene 3] d.d. 26 april 2016 (opgenomen op pagina 63 van het onder 1. genoemde dossierproces-verbaal), onder meer inhoudende:
Op 17 november heeft zij (het hof begrijpt: [verdachte]) haar IBAN-nummer in Youforce ingevuld waar het IBAN-nummer van de deurwaarder vermeld stond. Aangezien op 17 november de salarisverwerking van november al plaats had gevonden heeft zij in deze maand nog enkel haar beslagvrije voet ontvangen en een salarisstrook. In december heeft zij dus naast de beslagvrije voet eveneens het bedrag ontvangen dat naar de deurwaarder had moeten gaan. Dit betrof € 1.853,17.
5. Schriftelijke stukken, te weten salarisoverzichten over de maanden november en december 2015 (opgenomen op pagina’s 64 en 65 van het onder 1. genoemde dossierproces-verbaal), onder meer inhoudende:
Politie Salaris november 2015
[verdachte]
Uitbetaling
IBAN nr NL51INGB0664086322 850,55 tnv Deurwaarder.com
Reden dossiernr 11502863
IBAN nr NL48RBOS0760059446 152,53 tnv Zorginstituut NL
IBAN nr [rekeningnummer] 1138,11
en
Politie Salaris december 2015
[verdachte]
Uitbetaling
IBAN nr [rekeningnummer] 1853,17 tnv [verdachte]
Reden dossiernr 11502863
IBAN nr NL48RBOS0760059446 152,53 tnv Zorginstituut NL
IBAN nr [rekeningnummer] 1138,11
6. Een proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van het hof d.d. 8 juni 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als verklaring van verdachte:
In november of december 2015 heb ik ingelogd in Youforce. Ik zag een ander rekeningnummer. Ik heb dat veranderd in mijn eigen rekeningnummer.”
2.2.3
Het hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring verder het volgende overwogen:
“Door de verdediging is ter zitting van het hof betoogd, dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Daartoe is aangevoerd dat verdachte de brief van de deurwaarder met daarin de informatie over het beslag niet heeft ontvangen en nooit heeft gezien. Verdachte had derhalve geen wetenschap van het gelegde beslag. Verdachte erkent wel het rekeningnummer van de deurwaarder te hebben veranderd in haar eigen rekeningnummer in Youforce (het hof begrijpt: het salarisadministratiesysteem van verdachtes werkgever). Daarna is deze aanpassing door de salarisadministratie doorgevoerd. Vanwege het ontbreken van wetenschap van het gelegde beslag had verdachte geen opzet op het onttrekken van het geldbedrag aan het beslag. Bovendien kon verdachte zonder medewerking van derden geen salaris aan het beslag onttrekken, wat van invloed is op haar vermeende opzet, aldus de raadsman.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt hieromtrent verder het volgende en baseert deze overwegingen op de gebezigde bewijsmiddelen.
Op 26 augustus 2015 heeft ten name van verdachte op het adres van verdachte betekening plaatsgevonden van het proces-verbaal van derdenbeslag door gerechtsdeurwaarder [betrokkene 4]. Dit vond plaats door middel van achterlating van een gesloten envelop met daarop de vermeldingen zoals wettelijk voorgeschreven in de brievenbus van verdachte. Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat zij in een regulier huis, niet zijnde een portiekwoning, woont en dat het een brievenbus betreft met de opening in de voordeur. Uit voorgaande volgt dat de brief feitelijk op het woonadres van verdachte is bezorgd en dat zij die heeft ontvangen. Behoudens een aannemelijke verklaring waaruit blijkt dat dit anders is, houdt het hof het er daarom voor dat verdachte de brief ook heeft gelezen.
Verdachte heeft in dit verband verklaard dat mogelijk iemand anders de brief uit haar brievenbus heeft gehaald. Zij heeft verder verklaard dat zij ten tijde van het tenlastegelegde veel problemen had met haar ex-vriend en dat de buren hem in die tijd veel bij haar huis hebben zien rondhangen en hem post uit de brievenbus hebben zien halen. Haar ex had geen sleutel meer van het huis maar zou deze brief mogelijk uit de brievenbus hebben gevist. Het hof overweegt dat deze verklaring c.q. suggestie van verdachte niet wordt ondersteund door enig substantieel en min of meer objectief bewijs. Bij de inhoudelijke beoordeling van deze verklaring van verdachte betrekt het hof dat de brief door een deurwaarder, juist een functionaris die in het bijzonder is belast met beslaglegging en de zorgvuldige bezorging van daarmee verband houdende stukken, op het woonadres van verdachte, een reguliere woning, op de bij de wet voorgeschreven wijze is betekend. Dat dit op een dergelijke manier zou hebben plaatsgevonden en dat iemand anders vervolgens de brief van buiten de woning via de opening in de voordeur uit de brievenbus of van de deurmat heeft kunnen vissen, acht het hof niet aannemelijk geworden.
Het hof concludeert op grond van het voorgaande dat verdachte op de hoogte was van het gelegde loonbeslag. Zij heeft daarna - zoals zij zelf ook verklaart – in Youforce het rekeningnummer van het deurwaarderskantoor veranderd in haar eigen rekeningnummer. Dit is vervolgens door de salarisadministratie doorgevoerd. Voor zover de raadsman heeft willen aanvoeren dat verdachte daarmee niet degene is geweest die het geld feitelijk aan het beslag heeft onttrokken, overweegt het hof dat verdachte de cruciale handeling heeft verricht waarmee het rekeningnummer is veranderd. Dat deze wijziging vervolgens door de salarisadministratie moest worden doorgevoerd, beschouwt het hof als een formaliteit omdat die niet verricht zou zijn als verdachte die wijziging niet eerst zelf had aangegeven in Youforce.
Op grond van voorgaande worden de verweren van de raadsman verworpen.”
2.3
Het hof heeft vastgesteld dat op 25 augustus 2015 beslag is gelegd op het loon van de verdachte, waarna een deel van haar loon door haar werkgever op de bankrekening van de gerechtsdeurwaarder werd overgemaakt, dat de verdachte op 17 november 2015 heeft ingelogd in het salarisadministratiesysteem van haar werkgever en daar het rekeningnummer van het deurwaarderskantoor heeft veranderd in haar eigen rekeningnummer, en dat als gevolg daarvan in december 2015 het bedrag dat was bestemd voor periodieke betaling aan de gerechtsdeurwaarder, niet meer aan de gerechtsdeurwaarder is voldaan maar op de rekening van de verdachte is overgemaakt. Daarnaast heeft het hof vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder op 26 augustus 2015 het proces-verbaal van derdenbeslag (het loonbeslag) aan de verdachte heeft betekend waarbij de gerechtsdeurwaarder dit proces-verbaal feitelijk heeft bezorgd door het in een gesloten enveloppe met daarop de wettelijk voorgeschreven vermeldingen - waarmee het hof kennelijk heeft gedoeld op de vermeldingen als bedoeld in artikel 47 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering - op het woonadres van de verdachte achter te laten. Het hof heeft in dat verband geoordeeld dat het niet aannemelijk is geworden dat de ex-vriend van de verdachte, die niet over de sleutel van de woning beschikte, of een ander de door de deurwaarder achtergelaten enveloppe uit de brievenbus of van de deurmat heeft gehaald. Gelet op dit alles is het oordeel van het hof dat de verdachte, toen zij het rekeningnummer wijzigde in het salarisadministratiesysteem, wist dat loonbeslag was gelegd op haar salaris en dat haar opzet was gericht op het onttrekken van (een deel van) haar salaris aan het beslag, niet onbegrijpelijk.
2.4
Het cassatiemiddel faalt.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 maart 2023.
Conclusie 31‑01‑2023
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Art. 198.1 Sr. Onttrekking aan beslag. Bewezenverklaring opzet ontoereikend gemotiveerd. Conclusie strekt tot vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 21/02613
Zitting 31 januari 2023
CONCLUSIE
A.E. Harteveld
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
hierna: de verdachte
1. Inleiding
1.1
De verdachte is bij arrest van 22 juni 2021 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wegens onder 1 “opzettelijk enig goed aan het krachtens de wet daarop gelegd beslag onttrekken” en onder 3 “diefstal, meermalen gepleegd” veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis.
1.2
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en R. van Leusden en D.J.M. Dammers, beiden advocaat te Amsterdam, hebben één middel van cassatie voorgesteld. Het middel is gericht tegen de bewezenverklaring onder 1.
2. Het middel
2.1
Het middel bevat de klacht dat de bewezenverklaring van het bestanddeel ‘opzettelijk’ niet uit de bewijsvoering volgt.
2.2
Het hof heeft ten laste van de verdachte onder 1 bewezenverklaard dat:
“zij in de periode van 25 augustus 2015 tot 1 januari 2016 te Almere, opzettelijk een hoeveelheid geld (te weten een bedrag van 1853,17 euro), waarop door Argenta Spaarbank N.V. en/of Debiteurenbeheer Incasso Gerechtsdeurwaarders, [A] op grond van artikel 435 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering beslag was gelegd, aan dat beslag heeft onttrokken”.
2.3
Het hof heeft deze bewezenverklaring gebaseerd op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever, d.d. 17 maart 2016 (pagina's 29 en 30 van een dossier met nummer IOZMN16011) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als verklaring van [betrokkene 1]:
Ik doe uit hoofde van mijn functie leiding afdeling HR administratie, namens de nationale politie, aangifte van onttrekken aan executoriaal beslag. Op het salaris van medewerkster [verdachte] is sinds 25 augustus 2015 loonbeslag gelegd door Debiteurenbeheer incasso gerechtsdeurwaarders [A] . Bij de betaling van het salaris van [verdachte] van december 2015 is gebleken dat het bedrag van 1853,17 euro, welke aan de deurwaarder betaald zou moeten worden, was overgemaakt op de rekening van [verdachte] [rekeningnummer] . Door medewerkers van de salarisadministratie is gebleken dat in Youforce op 17 november 2015 het rekeningnummer van de deurwaarder was veranderd in het voomoemde rekeningnummer van [verdachte] .
2. Een schriftelijk stuk, te weten een “derdenbeslag op periodieke betalingen” van Debiteurenbeheer Incasso Gerechtsdeurwaarders Deurwaarders.com [A] , d.d. 25 augustus 2015, met als bijlage de hypotheekakte tussen [verdachte] en de Argenta Spaarbank N.V., (pagina's 9 tot en met 26 van het onder 1. genoemde dossierproces-verbaal), onder meer inhoudende:
Dossiernummer: 11502863
DERDENBESLAG OP PERIODIEKE BETALINGEN.
Vandaag vijfentwintig augustus tweeduizend vijftien.
Op verzoek van de vennootschap Argenta Spaarbank N.V. heb ik, [betrokkene 4] , gerechtsdeurwaarder,
AAN Publiekrechtelijke rechtspersoon politie,
BETEKEND:
de op 14-07-2015 voor grosse uitgegeven notariële akte van geldlening van 15-10-2013, waarin gerequireerde [verdachte] voorts het recht van hypotheek heeft verleend aan requirante als daarin vermeld.
Verder heb ik uit kracht van de hiervoor genoemde titel EXECUTORIAAL BESLAG GELEGD op alle vorderingen die de geëxecuteerde [verdachte] voornoemd op de derde-beslagene heeft of uit een reeds nu bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen (…) dit ter verzekering en om betaling te verkrijgen van hetgeen de beslagene aan requirant verschuldigd is (…)
3. Een schriftelijk stuk, te weten een “Betekening proces-verbaal van derdenbeslag” van Debiteurenbeheer Incasso Gerechtsdeurwaarders Deurwaarders.com [A] , d.d. 26 augustus 2015, (pagina 61 van het onder 1. genoemde dossierproces-verbaal) onder meer inhoudende:
BETEKENING PROCES-VERBAAL VAN DERDENBESLAG
Dossiernummer: 11502863
Vandaag zesentwintig augustus tweeduizend vijftien.
Op verzoek van de vennootschap Argenta Spaarbank N.V. heb ik, [betrokkene 4] , gerechtsdeurwaarder, AAN:
[verdachte] , wonende te [plaats] aan het adres [a-straat 1] ,
aldaar aan laatst gemeld adres mijn exploot doende en een afschrift hiervan en van na te melden proces-verbaal latende aan: voormeld adres in een gesloten envelop met daarop de vermeldingen als wettelijk voorgeschreven, omdat ik aldaar niemand aantrof aan wie rechtsgeldig afschrift kon worden gelaten;
BETEKEND:
een proces-verbaal d.d. vijfentwintig augustus tweeduizend vijftien, opgemaakt door de daarin vermelde gerechtsdeurwaarder, waaruit blijkt dat op verzoek van requirant(e) en ten laste van de hiervoor genoemde, uit kracht van de in dat proces-verbaal vermelde titel beslag is gelegd onder de in dat proces-verbaal genoemde derde.
4. Een schriftelijk stuk, te weten een e-mailbericht van [betrokkene 2] , gespecialiseerd mdw B Salarisadministratie aan [betrokkene 3] d.d. 26 april 2016 (opgenomen op pagina 63 van het onder 1. genoemde dossierproces-verbaal), onder meer inhoudende:
Op 17 november heeft zij (het hof begrijpt: [verdachte] ) haar IBAN-nummer in Youforce ingevuld waar het IBAN-nummer van de deurwaarder vermeld stond. Aangezien op 17 november de salarisverwerking van november al plaats had gevonden heeft zij in deze maand nog enkel haar beslagvrije voet ontvangen en een salarisstrook. In december heeft zij dus naast de beslagvrije voet eveneens het bedrag ontvangen dat naar de deurwaarder had moeten gaan. Dit betrof € 1.853,17.
5. Schriftelijke stukken, te weten salarisoverzichten over de maanden november en december 2015 (opgenomen op pagina’s 64 en 65 van het onder 1. genoemde dossierproces-verbaal), onder meer inhoudende:
Politie Salaris november 2015
[verdachte]
Uitbetaling
IBAN nr NL511NGB0664086322 850,55 tnv Deurwaarder.com
Reden dossiernr 11502863
IBAN nr NL48RBOS0760059446 152,53 tnv Zorginstituut NL
IBAN nr [rekeningnummer] 1138,11
en
Politie Salaris december 2015
[verdachte]
Uitbetaling
IBAN nr [rekeningnummer] 1853,17 tnv [verdachte]
Reden dossiernr 11502863
IBAN nr NL48RBOS0760059446 152,53 tnv Zorginstituut NL
IBAN nr [rekeningnummer] 1138,11
6. Een proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van het hof d.d. 8 juni 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als verklaring van verdachte:
In november of december 2015 heb ik ingelogd in Youforce. Ik zag een ander rekeningnummer. Ik heb dat veranderd in mijn eigen rekeningnummer.”
2.4
Het hof heeft over het bewijs het volgende overwogen:
“Door de verdediging is ter zitting van het hof betoogd, dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Daartoe is aangevoerd dat verdachte de brief van de deurwaarder met daarin de informatie over het beslag niet heeft ontvangen en nooit heeft gezien. Verdachte had derhalve geen wetenschap van het gelegde beslag. Verdachte erkent wel het rekeningnummer van de deurwaarder te hebben veranderd in haar eigen rekeningnummer in Youforce (het hof begrijpt: het salarisadministratiesysteem van verdachtes werkgever). Daarna is deze aanpassing door de salarisadministratie doorgevoerd. Vanwege het ontbreken van wetenschap van het gelegde beslag had verdachte geen opzet op het onttrekken van het geldbedrag aan het beslag. Bovendien kon verdachte zonder medewerking van derden geen salaris aan het beslag onttrekken, wat van invloed is op haar vermeende opzet, aldus de raadsman.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt hieromtrent verder het volgende en baseert deze overwegingen op de gebezigde bewijsmiddelen.
Op 26 augustus 2015 heeft ten name van verdachte op het adres van verdachte betekening plaatsgevonden van het proces-verbaal van derdenbeslag door gerechtsdeurwaarder [betrokkene 4] . Dit vond plaats door middel van achterlating van een gesloten envelop met daarop de vermeldingen zoals wettelijk voorgeschreven in de brievenbus van verdachte. Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat zij in een regulier huis, niet zijnde een portiekwoning, woont en dat het een brievenbus betreft met de opening in de voordeur. Uit voorgaande volgt dat de brief feitelijk op het woonadres van verdachte is bezorgd en dat zij die heeft ontvangen. Behoudens een aannemelijke verklaring waaruit blijkt dat dit anders is, houdt het hof het er daarom voor dat verdachte de brief ook heeft gelezen.
Verdachte heeft in dit verband verklaard dat mogelijk iemand anders de brief uit haar brievenbus heeft gehaald. Zij heeft verder verklaard dat zij ten tijde van het tenlastegelegde veel problemen had met haar ex-vriend en dat de buren hem in die tijd veel bij haar huis hebben zien rondhangen en hem post uit de brievenbus hebben zien halen. Haar ex had geen sleutel meer van het huis maar zou deze brief mogelijk uit de brievenbus hebben gevist. Het hof overweegt dat deze verklaring c.q. suggestie van verdachte niet wordt ondersteund door enig substantieel en min of meer objectief bewijs. Bij de inhoudelijke beoordeling van deze verklaring van verdachte betrekt het hof dat de brief door een deurwaarder, juist een functionaris die in het bijzonder is belast met beslaglegging en de zorgvuldige bezorging van daarmee verband houdende stukken, op het woonadres van verdachte, een reguliere woning, op de bij de wet voorgeschreven wijze is betekend. Dat dit op een dergelijke manier zou hebben plaatsgevonden en dat iemand anders vervolgens de brief van buiten de woning via de opening in de voordeur uit de brievenbus of van de deurmat heeft kunnen vissen, acht het hof niet aannemelijk geworden.
Het hof concludeert op grond van het voorgaande dat verdachte op de hoogte was van het gelegde loonbeslag. Zij heeft daarna - zoals zij zelf ook verklaart – in Youforce het rekeningnummer van het deurwaarderskantoor veranderd in haar eigen rekeningnummer. Dit is vervolgens door de salarisadministratie doorgevoerd. Voor zover de raadsman heeft willen aanvoeren dat verdachte daarmee niet degene is geweest die het geld feitelijk aan het beslag heeft onttrokken, overweegt het hof dat verdachte de cruciale handeling heeft verricht waarmee het rekeningnummer is veranderd. Dat deze wijziging vervolgens door de salarisadministratie moest worden doorgevoerd, beschouwt het hof als een formaliteit omdat die niet verricht zou zijn als verdachte die wijziging niet eerst zelf had aangegeven in Youforce.
Op grond van voorgaande worden de verweren van de raadsman verworpen.”
2.5
De tenlastelegging en bewezenverklaring zijn gebaseerd op art. 198 lid 1 Sr. Dat artikel luidt:
“Hij die opzettelijk enig goed aan het krachtens de wet daarop gelegd beslag of aan een gerechtelijke bewaring onttrekt of, wetende dat het daaraan onttrokken is, verbergt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.”
2.6
Art. 198 Sr beschermt niet de belangen van de beslaglegger, maar daden van het openbaar gezag.1.Het artikel stelt dus gedragingen strafbaar waarmee beslagleggingshandelingen van de deurwaarder worden tegengegaan. Daarom heeft het bestanddeel ‘opzettelijk’ in art. 198 lid 1 Sr ook betrekking op het bestanddeel ‘krachtens de wet daarop gelegd beslag’.2.Uit de bewijsvoering moet blijken dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat op het door hem onttrokken goed een beslag rustte, omdat alleen dan is bewezen dat de verdachte een daad van het openbaar gezag heeft willen tegengaan.
2.7
In deze zaak kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat de verdachte een gedraging heeft verricht – het veranderen van een rekeningnummer in het systeem voor de salarisadministratie – waardoor het salaris van de verdachte niet meer bij de deurwaarder maar bij de verdachte zelf is terechtgekomen. Met betrekking tot het opzet van de verdachte op het onttrekken van het geld aan een krachtens de wet daarop gelegd beslag, houdt bewijsmiddel 3 in dat de deurwaarder een afschrift van het proces-verbaal van derdenbeslag in een gesloten envelop op het adres van de verdachte heeft achtergelaten, omdat de deurwaarder op dat adres niemand aantrof aan wie rechtsgeldig afschrift kon worden gelaten.
2.8
Het hof heeft in zijn bewijsoverweging overwogen dat het opzet van de verdachte daaruit kan worden afgeleid, omdat de verdachte heeft verklaard dat zij in een regulier huis, niet zijnde een portiekwoning, woont en dat zij een brievenbus heeft met de opening in de voordeur. Het hof heeft daarom geoordeeld dat de brief feitelijk op het woonadres van de verdachte is bezorgd en dat zij die heeft ontvangen. Behoudens een aannemelijke verklaring waaruit blijkt dat dit anders is, heeft het hof het ervoor gehouden dat de verdachte “op de hoogte was van het gelegde loonbeslag” en dus, zo voeg ik eraan toe, de brief kennelijk ook heeft gelezen. De verklaring van de verdachte dat mogelijk iemand anders de brief uit haar brievenbus heeft gehaald, is door het hof niet aannemelijk geacht.
2.9
Naar mijn oordeel is de bewezenverklaring daarmee ontoereikend gemotiveerd. Voor een bewezenverklaring op de voet van art. 198 lid 1 Sr is vereist dat uit de bewijsvoering blijkt dat de verdachte opzet had op – en dus tenminste wetenschap had van de aanmerkelijke kans op – een krachtens de wet gelegd beslag op de onttrokken goederen. Daarvoor is onvoldoende dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat het proces-verbaal van beslaglegging op de juiste wijze is betekend, nu dat in een gesloten envelop is gebeurd en niet kan worden uitgesloten dat de verdachte de stukken in de envelop niet heeft gelezen. Ook is daarvoor onvoldoende dat het hof de verklaring van de verdachte niet aannemelijk heeft geacht: de wet vereist dat het opzet van de verdachte uit de bewijsvoering volgt. In dat kader wordt in de schriftuur mijns inziens terecht gewezen op rechtspraak van de Hoge Raad over rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. In dergelijke zaken is vereist dat de verdachte ‘wist of redelijkerwijs moest weten’ dat zijn rijbewijs ongeldig is verklaard, waarvoor volgens de Hoge Raad onvoldoende is dat een besluit daarover per aangetekende of onaangetekende brief aan de verdachte is gezonden en niet als onbestelbaar retour is gekomen.3.
2.10
Nu kan nog wel betoogd worden dat er, behalve de betekening van het beslag door middel van de brief, ook nog een andere omstandigheid is die het oordeel van het hof omtrent het opzet kan ondersteunen: het feit dat de verdachte in het systeem voor de salarisadministratie het rekeningnummer van de deurwaarder heeft gewijzigd in haar eigen rekeningnummer. Het hof heeft dit gegeven echter uitsluitend betrokken bij het bewijs van het bestanddeel ‘onttrekken’ en niet bij het opzet van de verdachte. Blijkens zijn overwegingen over dat opzet acht het hof daarvoor de enkele bezorging van de brief toereikend. Dat oordeel acht ik – het zij hier herhaald – niet zonder meer toereikend gemotiveerd.
3. Slotsom
3.1
Het middel slaagt.
3.2
Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
3.3
Deze conclusie strekt tot:
- vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging;
- terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 31‑01‑2023