Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid
Artikel 10 Instelling en bevoegdheden van de raad van bestuur
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2013
- Bronpublicatie:
15-01-2013, PbEU 2013, L 39 (uitgifte: 09-02-2013, regelingnummer: 100/2013)
- Inwerkingtreding
01-03-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-01-2013, PbEU 2013, L 39 (uitgifte: 09-02-2013, regelingnummer: 100/2013)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Douane (V)
1.
Er wordt een raad van bestuur ingesteld.
2.
De raad van bestuur:
- a)
benoemt overeenkomstig artikel 16 de uitvoerend directeur;
- b)
stelt het jaarverslag over de activiteiten van het Agentschap vast en dient dit elk jaar uiterlijk op 15 juni in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Europese Rekenkamer en de lidstaten.
Het Agentschap doet de begrotingsautoriteit jaarlijks alle relevante informatie over de resultaten van de evaluatieprocedures toekomen;
- c)
in het kader van de voorbereiding van het werkprogramma, onderzoekt en hecht zijn goedkeuring aan verzoeken van de Commissie om bijstand, zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, onder d), verzoeken van de lidstaten om technische bijstand, zoals bedoeld in artikel 2, lid 3, verzoeken om technische bijstand zoals bedoeld in artikel 2, lid 5, alsmede verzoeken om bijstand zoals bedoeld in artikel 2 bis;
- c bis)
onderzoekt een meerjarenstrategie voor het Agentschap en stelt deze vast voor een periode van vijf jaar, rekening houdend met het schriftelijke advies van de Commissie;
- c ter)
onderzoekt het meerjarig personeelsbeleidsplan van het Agentschap en stelt het vast;
- c quater)
overweegt ontwerpen van administratieve regelingen zoals bedoeld in artikel 15, lid 2, onder b bis);
- d)
stelt vóór 30 november van elk jaar en rekening houdend met het advies van de Commissie het werkprogramma van het Agentschap voor het komende jaar vast en zendt het toe aan de lidstaten, het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. De vaststelling van het werkprogramma geschiedt onverminderd de jaarlijkse begrotingsprocedure van de Gemeenschap. Indien de Commissie binnen een periode van 15 dagen na de datum van aanneming van het werkprogramma te kennen geeft het niet eens te zijn met het aangenomen werkprogramma, bespreekt de Raad van Bestuur het werkprogramma opnieuw en neemt hij het, eventueel gewijzigde, werkprogramma binnen twee maanden in tweede lezing aan, ofwel met een tweederde meerderheid inclusief de vertegenwoordigers van de Commissie, ofwel met eenparigheid van stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten;
- e)
stelt vóór het begin van het begrotingsjaar de definitieve begroting van het Agentschap vast, eventueel na aanpassing aan de communautaire bijdrage en andere ontvangsten van het Agentschap;
- f)
stelt procedures vast voor het nemen van besluiten door de uitvoerend directeur;
- g)
stelt de methodiek vast voor de uit hoofde van artikel 3 uit te voeren bezoeken. In het geval dat de Commissie binnen een periode van 15 dagen na de datum van aanneming van de methodiek te kennen geeft het niet eens te zijn met de aangenomen methodiek, bespreekt de raad van bestuur de methodiek opnieuw en stelt hij de methodiek, eventueel gewijzigd, in tweede lezing vast, ofwel met een twee derde meerderheid, met inbegrip van de vertegenwoordigers van de Commissie, ofwel met eenparigheid van stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten;
- h)
verricht zijn taken in verband met de begroting van het Agentschap overeenkomstig de artikelen 18, 19 en 21, en houdt rekening met en geeft een passend gevolg aan de resultaten en aanbevelingen van de verschillende interne en externe auditverslagen en beoordelingen;
- i)
treedt op als tuchtraad ten aanzien van de uitvoerend directeur en de in artikel 16 bedoelde afdelingshoofden;
- j)
stelt zijn reglement van orde vast;
- k)
stelt overeenkomstig de procedures zoals bedoeld onder d) een gedetailleerd plan op voor de paraatheid en de activiteiten van het Agentschap op het gebied van verontreinigingsbestrijding, waarbij wordt gestreefd naar optimaal gebruik van de financiële middelen waarover het Agentschap beschikt;
- l)
herziet de financiële uitvoering van het onder k) van dit lid vermelde gedetailleerde plan en de in Verordening (EG) nr. 2038/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 over meerjarenfinanciering voor de acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging (1) vastgestelde budgettaire verbintenissen;
- m)
wijst onder zijn leden een waarnemer aan, die toeziet op de selectieprocedure van de Commissie voor de benoeming van de uitvoerend directeur.
Voetnoten
PB L 394 van 30.12.2006, blz. 1.