Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/1131 inzake geldmarktfondsen
Artikel 11 In aanmerking komende securitisaties en ABCP's
Geldend
Geldend vanaf 02-08-2018
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2019.
- Bronpublicatie:
10-04-2018, PbEU 2018, L 177 (uitgifte: 13-07-2018, regelingnummer: 2018/990)
- Inwerkingtreding
02-08-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-04-2018, PbEU 2018, L 177 (uitgifte: 13-07-2018, regelingnummer: 2018/990)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Zowel een securitisatie als een ABCP wordt geacht voor belegging door een MMF in aanmerking te komen indien de securitisatie of het ABCP voldoende liquide is, een gunstige beoordeling heeft gekregen overeenkomstig de artikelen 19 tot en met 22, en een van de volgende is:
- a)
een securitisatie als bedoeld in artikel 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie (1);
- b)
een door een ABCP-programma uitgegeven ABCP dat:
- i)
volledig wordt ondersteund door een gereglementeerde kredietinstelling die alle liquiditeits- en kredietrisico's en materiële verwateringsrisico's, alsook lopende transactiekosten en lopende programmabrede kosten met betrekking tot het ABCP dekt indien dat noodzakelijk is om de belegger de volledige betaling van bedragen in het kader van het ABCP te garanderen;
- ii)
geen hersecuritisatie is en de aan de securitisatie onderliggende blootstellingen op het niveau van elke ABCP-transactie geen securitisatiepositie omvatten;
- iii)
geen synthetische securitisatie omvat als gedefinieerd in artikel 242, punt 11, van Verordening (EU) nr. 575/2013;
- c)
een eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde (simple, transparent and standardised, STS) securitisatie, zoals bepaald overeenkomstig de criteria en voorwaarden van de artikelen 20, 21 en 22 van Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad (2), of een STS-ABCP, zoals bepaald overeenkomstig de criteria en voorwaarden van de artikelen 24, 25 en 26 van genoemde verordening.
2.
Een kortlopend MMF mag in de in lid 1 bedoelde securitisaties of ABCP's beleggen mits aan een van de volgende voorwaarden, voor zover van toepassing, is voldaan:
- a)
de wettelijke looptijd bij uitgifte van de in lid 1, onder a), bedoelde securitisaties is twee jaar of minder en de resterende tijd tot de datum van de volgende aanpassing van de rentevoet bedraagt 397 dagen of minder;
- b)
de wettelijke looptijd bij uitgifte of de resterende looptijd van de in lid 1, onder b) en c), bedoelde securitisaties en ABCP's bedraagt 397 dagen of minder;
- c)
de in lid 1, onder a) en c), bedoelde securitisaties zijn aflossingsinstrumenten en hebben een WAL van twee jaar of minder.
3.
Een standaard-MMF mag in de in lid 1 bedoelde securitisaties of ABCP's beleggen mits aan een van de volgende voorwaarden, voor zover van toepassing, is voldaan:
- a)
de wettelijke looptijd bij uitgifte of de resterende looptijd van de in lid 1, onder a), b) en c), bedoelde securitisaties en ABCP's bedraagt twee jaar of minder en de resterende tijd tot de datum van de volgende aanpassing van de rentevoet bedraagt 397 dagen of minder;
- b)
de in lid 1, onder a) en c), bedoelde securitisaties zijn aflossingsinstrumenten en hebben een WAL van twee jaar of minder.
4.
Binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van de voorgestelde verordening inzake STS-securitisaties stelt de Commissie overeenkomstig artikel 45 een gedelegeerde handeling tot wijziging van dit artikel vast met een kruisverwijzing naar de criteria om te bepalen wat STS-securitisaties en -ABCP's zijn in de overeenkomstige bepalingen van die verordening. De wijziging wordt van kracht uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van die gedelegeerde handeling of vanaf de datum van toepassing van de overeenkomstige bepalingen van de voorgestelde verordening inzake STS-securitisaties, indien dat later is.
Voor de toepassing van de eerste alinea omvatten de criteria om te bepalen wat STS-securitisaties en -ABCP's zijn, ten minste het volgende:
- a)
vereisten inzake de eenvoud van de securitisatie, waaronder de ‘true sale’-aard van de securitisatie en de inachtneming van normen betreffende de overneming van de blootstellingen;
- b)
vereisten inzake de normalisering van de securitisatie, waaronder vereisten inzake risicobehoud;
- c)
vereisten inzake de transparantie van de securitisatie, waaronder de verstrekking van informatie aan potentiële beleggers;
- d)
voor ABCP's, naast de punten a), b) en c), vereisten inzake de sponsor en de sponsorsteun voor het ABCP's-programma.
Voetnoten
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1).
Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 35).