NJ 2021/46
Ontneming; voldoende aanwijzingen van deelneming aan een criminele organisatie door betrokkene voorafgaand aan bewezenverklaarde periode.
HR 29-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1523, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 september 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
18/00794
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Noot
J.M. Reijntjes
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS254804:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1523, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑09‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:861, Conclusie, Hoge Raad, 16‑06‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑01‑2020
- Wetingang
Essentie
Profijtontneming. Het hof heeft kunnen oordelen dat sprake is van ‘voldoende aanwijzingen’ als bedoeld in art. 36e lid 2 Sr van deelneming aan een criminele organisatie door de betrokkene voorafgaand aan de bewezenverklaarde periode.
Samenvatting
Ook in de ontnemingsprocedure dient het recht van een persoon om voor onschuldig te worden gehouden, totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan, te worden gerespecteerd. Art. 6 EVRM staat er niet aan in de weg dat de rechter in de ontnemingsprocedure gebruik maakt van bewijsrechtelijke vermoedens en dat de bewijslast ter zake van de schatting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.