NJ 1929, p. 1241
Faillissementswet. Verplichte vertegenwoordiging. Cassatie.
HR 04-02-1929, ECLI:NL:HR:1929:62, m.nt. Prof. E.M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 februari 1929
- Magistraten
Mrs. Jhr. de Savornin Lohman, Savelberg, Jhr. Feith, Taverne, Van Dijck.
- Zaaknummer
[041929/NJ_1929,_p._1241]
- Conclusie
Mr. Tak
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS151113:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1929:62, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑02‑1929
- Wetingang
Essentie
Faillissementswet. Verplichte vertegenwoordiging. Cassatie.
Samenvatting
Voor indiening van een verzoekschrift bedoeld in eenig ander artikel der Fw. dan die, welke in art. 5 Fw. zijn aangewezen, is het optreden van een procureur niet noodig. [I. c. was verzet tegen een uitdeelingslijst gedaan en had de Rechtb. den verzoeker niet-ontv. verklaard, omdat het verzoek niet door een procureur was ingediend Red.]
Genoemd artikel heeft echter niet betrekking op den advocaat, die in cassatie optreedt. Verzoek, bedoeld in art. 187 Fw., niet-ontv. verklaard, omdat het niet door een advocaat was ingediend.
Andere Proc.-Gen. met betoog dat de Faillissementswet omtrent ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.