Einde inhoudsopgave
Regeling amateurradiozendexamens BES
Bijlage 3 De eisen waaraan moet worden voldaan ter verkrijging van een bewijs N van bevoegdheid als radioamateur
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Reglement amateurradiozendexamens, zoals gewijzigd bij de Aanpassingsregeling BES EZ (09-09-2010, Stcrt. 14371). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
09-09-2010, Stcrt. 2010, 14865 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
behorende bij de Regeling amateurradiozendexamens BES
I. Voorschriften
Kennis van de wetgeving van het openbaar lichaam betreffende radioamateurs, alsmede kennis van de internationale voorschriften op telecommunicatiegebied, voorzover deze betrekking hebben op radioamateurs.
Nationale en internationale gebruiksregels en procedures
A.1. Spellingsalfabet
- –
Het internationale spellingsalfabet.
(V = vraag; A = antwoord)
QRK V: Wat is de neembaarheid van mijn signalen?
A: De neembaarheid van uw signaal is ...
QRM V: Wordt u gestoord?
A: Ik word gestoord.
QRN V: Heeft u last van luchtstoring?
A: Ik heb last van luchtstoring.
QRO V: Zal ik het zendvermogen verhogen?
A: Verhoog zendvermogen.
QRP V: Zal ik mijn zendvermogen verminderen?
A: Verminder zendvermogen.
QRS V: Zal ik de seinsnelheid verlagen?
A: Verlaag seinsnelheid.
QRT V: Zal ik ophouden?
A: Houd op.
QRV V: Bent u beschikbaar?
A: Ik ben beschikbaar.
QRX V: Op welk tijdstip zult u mij weer oproepen?
A: Ik zal om ..... uur weer roepen.
QRZ V: Door wie ben ik geroepen?
A: U wordt geroepen door.....
QSB V: Verandert de sterkte van mijn signaal?
A: De sterkte van uw signaal verandert.
QSL V: Wilt u mij de ontvangst bevestigen?
A: ik bevestig u de ontvangst.
QSO V: Kunt u rechtstreeks met ..... werken?
A: Ik kan rechtstreeks met ..... werken.
QSY V: Zal ik op een andere frequentie gaan zenden?
A: Ga op een andere frequentie zenden.
QTH V: Wat is uw positie?
A: Mijn positie is .....
A.3. Gebruikelijke afkortingen
AR Einde uitzending of bericht.
BK Teken om een lopende uitzending te onderbreken
CQ Algemene oproep aan alle stations
CW Onderbroken draaggolf
DE Van, gebruikt om de roepletters van het opgeroepen en het oproepende station te scheiden
K Uitnodiging om te zenden
MSG Bericht
PSE Alstublieft
RST Leesbaarheid, signaalsterkte, toonkwaliteit
R Ontvangen
RX Ontvanger
TX Zender
UR Uw
VA1. Einde verbinding, sluiten station
A.4. Noodsignalen
- —
In de radiotelegrafie ...---... en in de radiotelefonie ‘MAYDAY’.
II. Techniek
B.1. Stroomgeleiding
- —
Geleider, halfgeleider en isolator.
- —
Stroomsterkte, spanning en weerstand.
- —
De eenheden ampere, volt en ohm.
- —
De wet van ohm.
- —
Elektrisch vermogen.
- —
De eenheid watt.
B.2. Bronnen
- —
Serieschakeling van spanningsbronnen.
- —
Serie- en Parallelschakeling van spanningsbronnen.
B.3. Radiogolven
- —
Radiogolven als elektromagnetische golven.
- —
Polarisatie.
B.4. Sinusvormige signalen
- —
De grafische voorstelling in de tijd.
- —
Frequentie.
- —
De eenheid hertz.
B.5. Niet-sinusvormige signalen
- —
Audiosignaal.
- —
Digitaal signaal.
- —
De grafische voorstelling in de tijd.
B.6. Gemoduleerde signalen
- —
Amplitude modulatie.
- —
Enkelzijbandmodulatie.
- —
Frequentiemodulatie.
- —
Draaggolf, zijband en bandbreedte.
B.7. Vermogen en energie
- —
Gelijkstroom- ingangsvermogen.
- —
Hf-uitgangsvermogen.
C. Componenten
C.1. Weerstand
- —
Weerstand.
- —
De eenheid ohm.
- —
Vermogendissipatie.
- —
Kleurcode.
C.2. Condensator
- —
Capaciteit.
- —
De eenheid farad.
- —
Gebruik van vaste en variabele condensatoren: lucht-, mica-, kunststof-, keramische en elektrolytische condensatoren.
C.3. Spoel
- —
Zelfinductie.
- —
De eenheid henry
C.4. Overige Componenten
- —
Transformatoren.
- —
Gelijkrichtdiode.
- —
Zenderdiode.
- —
Transistor (toepassing als versterker).
- —
Transistor (toepassing als oscillator).
D. Schakelingen
D.1. Combinatie van componenten
- —
Serie- en parallelschakelingen van weerstanden en condensatoren.
D.2. Filter
- —
Seriekring en parallelkring:
- —
Frequentiekarakteristiek;
- —
Impedantie;
- —
Resonantie frequentie.
- —
Laagdoorlatende, hoogdoorlatende, banddoorlatende en bandoperende filters, opgebouwd uit passieve elementen (alleen toepassing en gebruik).
E. Ontvangers
E.1. Uitvoering
- —
Enkel superheterodyne ontvanger.
- —
Rechtuit- ontvanger.
E.2. Blokschema's
- —
AM-ontvanger (A3E).
- —
FM-ontvanger (F3E).
- —
CW-ontvanger (A1A).
- —
EZB-ontvanger(J3E).
E.3. Werking en functies van de volgende schakelingen (alleen als onderdeel van een blokschema)
- —
HF-versterker.
- —
Oscillator (vast en variabel).
- —
Mengtrap.
- —
Middenfrequentversterker.
- —
Detector.
- —
Zwevings-oscillator (BFO).
- —
Lf-versterker.
- —
Automatische versterkingsregeling.
- —
Voeding.
- —
Ruisonderdrukker squelch (alleen doel).
F. Zenders
F.1. Blokschema's
- —
FM-zender (F3E).
- —
CW-zender (A1A).
- —
EZB-zender(J3E).
F.2. Werking en functies van de volgende schakelingen (alleen als onderdeel van het blokschema)
- —
Mengtrap.
- —
Oscillator (kristal en VFO).
- —
Scheidingstrap.
- —
Stuurtrap.
- —
Frequentievermenigvuldiger.
- —
Vermogensversterker.
- —
Uitgangsfilter. (Pi-filter).
- —
Frequentiemodulator.
- —
EZB-modulator.
- —
EZB-filter.
- —
Voeding.
F.3. Zendereigenschappen
- —
Frequentiestabiliteit.
- —
Hf-bandbreedte.
- —
Lf-bandbreedte.
- —
Zijbanden.
- —
Uitgangsvermogen.
- —
Ongewenste Hf-uitstralingen.
- —
Harmonischen.
G. Antennes en transmissielijnen
(alleen opbouw, richteigenschappen en polarisatie)
- —
Halvegolfantenne met voeding in het midden.
- —
Antenne met voeding aan het einde.
- —
Kwartgolf verticale antenne (groundplane).
- —
Antenne met parasitaire elementen (Yagi).
G.2. Transmissielijnen
- —
Opbouw en gebruik van open lijn en coaxiale kabel.
- —
Voor- en nadelen van open lijn en coaxiale kabel.
- —
Antenne aanpassingseenheid (alleen doel).
H. Propagatie en frequentiespectrum
- —
Ionosfeerlagen en het effect op de HF-propagatie.
- —
Fading.
- —
Troposfeer.
- —
De invloed van de zonnevlekkencyclus op de communicatie.
- —
De invloed van de meteorologische omstandigheden op de VHF/UHF-propagatie.
Frequentiespectrum
- —
HF, VHF, UHF frequentiegebieden
I. Metingen
I.1. Meten
Het meten van:
- —
Gelijk- en wisselspanning.
- —
Gelijk- en wisselstromen.
- —
Weerstand.
- —
Gelijkstroom- en hoogfrequentvermogen.
- —
Frequentie.
- —
Resonantiefrequentie.
I.2. Meetinstrumenten
Het meten met:
- —
Universeelmeter (analoog en digitaal).
- —
Staandegolfmeter.
- —
Frequentieteller.
- —
Absorptiefrequentiemeter.
- —
Dipmeter.
- —
Kunstantenne (dummy load).
J. Storingen en immuniteit
J.1. Storing in elektronische apparatuur
- —
Interferentie met het gewenste signaal (TV, VHF en omroep).
- —
Laagfrequentdetectie.
J.2. Oorzaak van de storing in de elektronische apparatuur
- —
Veldsterkte van de zender.
- —
Ongewenste uitstraling van de zender (parasitaire uitstraling, harmonischen).
- —
Ongewenste beïnvloeding van de gestoorde apparatuur:
- —
via de antenne-ingang;
- —
via andere aangesloten leidingen (netsnoer, luidsprekersnoer e.d);
- —
door directe instraling.
J.3. Maatregelen tegen storing
Voorzieningen ter voorkoming van en opheffing van storingen:
- —
Filteren in het amateurstation.
- —
Filteren bij de gestoorde apparatuur.
- —
Ontkoppelen.
- —
Afscherming.
- —
Afstand tussen zendantenne en radio-/TV-antenne.
- —
Vermijden van het gebruik van eindgevoede antennes.
- —
Minimum vermogen.
- —
Goede hf-aarding.
- —
Sociale aspecten (goede relatie met de buren).
K. Veiligheid
K.1. Het menselijk lichaam
- —
De gevolgen van elektrische schok.
- —
Voorzorgsmaatregelen tegen elektrische schok.
K.2. Netvoeding
- —
Verschil tussen fase, nul en aarde (kleurcode).
- —
Het belang van goede aardverbindingen.
- —
Snelle en trage veiligheden, waarden van veiligheden.
K.3. Gevaren
- —
Geladen condensatoren.
- —
Hoge spanningen.
K.4. Bliksemontlading
- —
Gevaar.
- —
Bescherming.
- —
Uitvoering van aarding.
Voetnoten
wordt bij morse aaneengesloten geseind Internationale noodsignalen, noodverkeer en communicatie bij rampen