V-N 2015/29.19
A-G adviseert prejudiciële vragen over btw-aftrek op investeringsgoed door maatschap champignonkwekerij
HR 14-04-2015, ECLI:NL:PHR:2015:522, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
14 april 2015
- Zaaknummer
14/03007
- Conclusie
A-G Van Hilten
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS180781:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3175, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑10‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:522, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 14‑04‑2015
- Wetingang
art. 6 lid 2 onderdeel a Richtlijn 77/388/EEG (6e Rl); art. 5a Uitv.besch. OB 1968; art. 3 lid 1 onderdeel c, art. 15, 17 en 33 Wet OB 1968)
Essentie
A-G Van Hilten is van mening dat prejudiciële vragen gesteld moeten worden aan het Hof van Justitie EU. Volgens de jurisprudentie van het HvJ EU dient een maatschap namelijk in principe ‘los’ te worden gezien van de maten/vennoten en dat is in casu niet gebeurd.
Samenvatting
Belanghebbende, een maatschap met drie vennoten, exploiteert een champignonkwekerij. In de jaren 2002-2004 hebben twee van de drie vennoten (hierna ook wel aangeduid als: het echtpaar [A/B]) op eigen grond een pand laten bouwen dat deels wordt gebruikt in de onderneming van belanghebbende en deels voor bewoning van deze (twee) vennoten. Belanghebbende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.