NJB 2020/2645
Effectenlease. Essentiële stelling. Orderremisier. Order. Aanvraagformulier. Hoge Raad: De afnemer heeft gesteld dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld doordat zij een effectenorder – een aanvraagformulier – heeft aanvaard van een tussenpersoon die geen vergunning had als orderremisier. Het oordeel van het hof bevat geen motivering voor de verwerping van deze essentiële stelling. Na verwijzing zal moeten worden onderzocht of het aanvraagformulier kan worden beschouwd als een order
HR 30-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1714
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 oktober 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. de Groot en M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
19/01697
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1714, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:465, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑05‑2020
- Wetingang
(art. 7 Wte 1995)
Essentie
Effectenlease. Essentiële stelling. Orderremisier. Order. Aanvraagformulier. Hoge Raad: De afnemer heeft gesteld dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld doordat zij een effectenorder – een aanvraagformulier – heeft aanvaard van een tussenpersoon die geen vergunning had als orderremisier. Het oordeel van het hof bevat geen motivering voor de verwerping van deze essentiële stelling. Na verwijzing zal moeten worden onderzocht of het aanvraagformulier kan worden beschouwd als een order
Partij(en)
A, adv. mrs. A.C. van Schaick en N.E. Groeneveld-Tijssens, vs. Dexia, adv. mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
In 1998 heeft A een effectenleaseovereenkomst gesloten met Dexia. A ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.