Einde inhoudsopgave
Besluit Deelnemingsvrijstelling
2.11.1.2 Reële heffing; rente-imputatie; Dormant company’s; Verenigd Koninkrijk
Geldend
Geldend vanaf 21-09-2024
- Bronpublicatie:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 29714 (uitgifte: 20-09-2024, regelingnummer: 2024-20865)
- Inwerkingtreding
21-09-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 29714 (uitgifte: 20-09-2024, regelingnummer: 2024-20865)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
In het Verenigd Koninkrijk bestaan zogenoemde ‘dormant companies’ (niet actieve vennootschappen). Als tussen dergelijke vennootschappen een vordering-schuldverhouding bestaat, is het – in afwijking van de standaard transferpricingregels – fiscaal toegestaan dat de berekening van rente achterwege blijft. Dit geldt echter alleen als deze beide vennootschappen de dormant-status al bezaten tussen 31 december 2003 en 31 maart 2004 en nadien onafgebroken deze status hebben behouden. Het fiscale gevolg daarvan is dat enerzijds geen sprake is van een renteaftrek bij de schuldenaar en anderzijds geen rentebate bij de schuldeiser. Naar Nederlandse maatstaven zou echter rente moeten worden geïmputeerd.
Goedkeuring
Ik keur goed dat het niet in de heffing betrekken van de rentebate bij de schuldeiser op zich niet leidt tot onvoldoende onderworpenheid bij deze schuldeiser. Uitgangspunt hierbij is dat de van de standaard transferpricingregels afwijkende transactie plaatsvindt tussen vennootschappen die in hetzelfde land zijn gevestigd en onder goedkeuring van de fiscus van dat land.
De goedkeuring geldt slechts als het vennootschappen betreft die overigens – zonder de regeling van de dormant companies – zijn onderworpen aan een belasting naar de winst die resulteert in een naar Nederlandse begrippen reële heffing.
In aanvulling op het vorenstaande merk ik nog op dat de goedkeuring niet van toepassing is voor zover vanaf 1 januari 2007 (per saldo) waardedalingen van de deelneming ten laste van de winst zijn gebracht.
Als tussen 1 januari 2007 en het indieningtijdstip van het verzoek ter zake van het desbetreffende belang een bedrag ten laste van de Nederlandse winst is gebracht, omdat op dat belang de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing was vanwege de omstandigheid dat niet werd voldaan aan de onderworpenheidstoets van artikel 13, tiende lid, Wet Vpb (tekst tot 1 januari 2010) en de onderworpenheidstoets van artikel 13, elfde lid, onderdeel a, Wet Vpb (tekst vanaf 1 januari 2010), verbindt de inspecteur aan de goedkeuring ook de voorwaarde dat de goedkeuring slechts van toepassing is voor zover de voordelen uit het belang het vorenbedoeld bedrag overtreffen.
Aan een verzoek om toepassing van deze goedkeuring kan niet tegemoet worden gekomen met terugwerkende kracht tot een tijdstip dat ligt vóór dat van het verzoek. Dat kan immers manipulatie in de hand werken.