RvdW 2017/371
Koopovereenkomst (Euroborg). Bestuurdersaansprakelijkheid o.g.v. art. 6:162 BW; maatstaf HR Ontvanger/Roelofsen. Begroting schade, art. 7:36 BW. Vervolg van HR 8 juli 2011, NJ 2012/684.
HR 24-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:484
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 maart 2017
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, M.V. Polak, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
15/05766
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:484, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1237, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑12‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑12‑2015
- Wetingang
Art. 6:74, 6:97, 7:36 BW
Essentie
Koopovereenkomst (Euroborg). Bestuurdersaansprakelijkheid o.g.v. art. 6:162 BW; maatstaf HR Ontvanger/Roelofsen. Begroting schade, art. 7:36 BW. Vervolg van HR 8 juli 2011, NJ 2012/684.
In cassatie dient tot uitgangspunt dat de vraag of eiseres tot cassatie 1 aansprakelijk is, beoordeeld moet worden aan de hand van de maatstaf uit HR 8 december 2006, NJ 2006/659 (Ontvanger/Roelofsen). Het hof heeft geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door op grond van in onderlinge samenhang te beschouwen omstandigheden te oordelen dat eiseres tot cassatie 1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.