2.6.4 Uitbreiding tot andere vormen van splitsing

De Zesde richtlijn is tevens van toepassing op andere soorten splitsing dan de splitsing door overneming en de splitsing door oprichting van nieuwe vennootschappen, uiteraard mits die vormen van splitsing zijn of in een later stadium worden opgenomen in de wetgeving van een lidstaat. De reden hiervoor is begrijpelijk. Indien de Zesde richtlijn niet van toepassing zou zijn op andere vormen van splitsing, zou via deze andere vormen van splitsing alsnog ontkomen kunnen worden aan de beschermende bepalingen van de Derde richtlijn en Richtlijn 2011/35/EU.

Als eerste ‘andere soort splitsing’ noemt artikel 24 Zesde richtlijn de splitsing waarbij krachtens het nationale recht van de lidstaat een bijbetaling is toegestaan welke groter is dan 10%. Indien de wetgeving van een lidstaat een bijbetaling van meer dan 10% toestaat, gaat het principe van omwisseling van aandelen, één van de kenmerkende elementen van een splitsing in de zin van de Zesde richtlijn, gedeeltelijk teniet, omdat niet alle aandeelhouders van de gesplitste vennootschap aandeelhouder worden van de verkrijgende vennootschappen, maar genoegen moeten nemen met een betaling in geld of dat de aandeelhouders naast aandelen ook een vergoeding in geld krijgen. Ook op deze splitsing verklaart de Zesde richtlijn dwingend Hoofdstuk I (splitsing door overneming), II (splitsing door oprichting) en III (splitsing onder toezicht van de rechter, zie tevens paragraaf 2.7.11) van de Zesde richtlijn van overeenkomstige toepassing.

Als tweede noemt artikel 25 Zesde richtlijn dat Hoofdstuk I, II en III van de Zesde richtlijn eveneens van toepassing zijn indien de wetgeving van een lidstaat de splitsing toestaat zonder dat de gesplitste vennootschap ophoudt te bestaan. Hieronder valt de reeds in paragraaf 2.2.1. behandelde afsplitsing.