Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 6/2002 betreffende Gemeenschapsmodellen
Artikel 50 Opschorting van de publicatie
Geldend
Geldend vanaf 06-03-2002
- Bronpublicatie:
12-12-2001, PbEG 2002, L 3 (uitgifte: 05-01-2002, regelingnummer: 6/2002)
- Inwerkingtreding
06-03-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2001, PbEG 2002, L 3 (uitgifte: 05-01-2002, regelingnummer: 6/2002)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
1.
De indiener van een aanvrage om een ingeschreven Gemeenschapsmodel kan bij het indienen van de aanvrage verzoeken de publicatie van het ingeschreven Gemeenschapsmodel gedurende dertig maanden vanaf de datum van indiening van de aanvrage of, indien aanspraak op voorrang wordt gemaakt, vanaf de datum van voorrang op te schorten.
2.
Wanneer een dergelijk verzoek wordt gedaan en indien is voldaan aan de voorwaarden van artikel 48, vindt de inschrijving als ingeschreven Gemeenschapsmodel plaats, doch worden, behoudens het bepaalde in artikel 74, lid 2, noch de afbeelding van het model, noch enig dossier betreffende de aanvrage voor het publiek ter inzage gelegd.
3.
Het Bureau publiceert in het Gemeenschapsmodellenblad een bericht betreffende de opschorting van de publicatie van het ingeschreven Gemeenschapsmodel. Dit bericht bevat gegevens waarmee de identiteit van de houder van het ingeschreven Gemeenschapsmodel kan worden vastgesteld, de datum van indiening van de aanvrage en alle andere krachtens de uitvoeringsverordening vereiste gegevens.
4.
Bij het verstrijken van de termijn van opschorting of, indien de houder daarom verzoekt, op een vroegere datum legt het Bureau alle aantekeningen in het register alsmede het dossier betreffende de aanvrage ter inzage van het publiek en publiceert het ingeschreven Gemeenschapsmodel in het Gemeenschapsmodellenblad, mits binnen de in de uitvoeringsverordening vastgestelde termijn:
- a)
de publicatietaks en, in het geval van een meervoudige aanvrage, de bijkomende publicatietaks zijn betaald;
- b)
door de houder een afbeelding van het model bij het Bureau is ingediend, wanneer gebruik wordt gemaakt van de in artikel 36, lid 1, onder c), geboden mogelijkheid.
Indien de houder niet aan deze voorwaarden voldoet, wordt het ingeschreven Gemeenschapsmodel geacht van het begin af niet de in deze verordening bepaalde rechtsgevolgen te hebben gehad.
5.
In geval van een meervoudige aanvrage is het mogelijk dat lid 4 slechts van toepassing is op sommige van de modellen waarop de aanvrage betrekking heeft.
6.
Tijdens de duur van de opschorting mag een rechtsvordering op grond van een ingeschreven Gemeenschapsmodel slechts worden ingesteld, indien de gedaagde van de in het register en in het dossier betreffende de aanvrage vervatte informatie in kennis is gesteld.