Einde inhoudsopgave
Rechtspositiebesluit ambtenaren BES
Artikel 37a
Geldend
Geldend vanaf 07-07-2023
- Bronpublicatie:
23-06-2023, Stb. 2023, 237 (uitgifte: 06-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2023, Stb. 2023, 237 (uitgifte: 06-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Verlof
1.
Met inachtneming van het bepaalde in of krachtens dit hoofdstuk stelt het bevoegd gezag voor ieder organisatieonderdeel een regeling van de werktijden of een dienstrooster vast.
2.
De arbeidsduur bedraagt bij een volledige betrekking gemiddeld 36 uur per week. De werkweek wordt voor zover uit oogpunt van dienstbelang mogelijk is, vastgesteld op vijf dagen en in de andere gevallen op zes dagen.
3.
Alleen bij onvermijdelijkheid wordt van de ambtenaar die niet ingevolge een dienstrooster is ingeroosterd dienst verwacht op zondag en feestdagen.
4.
Bij de regeling van de werktijden wordt in acht genomen, dat deze in verband met de aard der werkzaamheden niet overmatig zijn en behoorlijk door rusttijd worden onderbroken.
5.
Voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van de dienst, kunnen paraatheiduren onderdeel uitmaken van een dienstrooster. Voor de berekening van de arbeidsduur worden paraatheiduren voor 50% meegeteld. De tijdens paraatheiduren gemaakte werkuren worden voor 50% aangemerkt als overwerk.
6.
Het dienstrooster moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
de werktijden zijn in verband met de aard der werkzaamheden niet overmatig en behoudens een onderbreking voor het nuttigen van een maaltijd zoveel mogelijk aaneengesloten;
- b.
per periode van vier weken worden ten minste acht roostervrije dagen aangegeven;
- c.
bij de vaststelling van een roostervrije dag wordt zorg gedragen dat ten minste 18 uren van eenzelfde kalenderdag deel uitmaken van een onafgebroken rusttijd van ten minste 30 uren;
- d.
bij de vaststelling van twee of meer opeenvolgende roostervrije dagen wordt zorg gedragen dat daarop aansluitend ten minste zes uren volgen waarop geen dienst behoeft te worden gedaan;
- e.
opeenvolgende diensten worden behoorlijk door rusttijd onderbroken.
7.
Bij de vaststelling van de dienstroosters zorgt het bevoegd gezag voorts ten aanzien van iedere ambtenaar zoveel mogelijk dat hij:
- a.
op zondag en op de voor hem geldende kerkelijke feestdagen zijn kerk kan bezoeken en dat hij in zijn zondagsrust zo weinig mogelijk wordt beperkt;
- b.
op ten minste 22 weekenden per jaar roostervrij, dan wel ten minste 22 periodes van twee aaneengesloten dagen roostervrij is, waarbij de aaneengesloten periode ten minste een zaterdag of een zondag omvat;
- c.
de werkuren op zaterdag en zondag en op een feestdag ten hoogste 12 uur en op de overige dagen ten hoogste 14 uur per etmaal bedragen.
8.
Voor zover de ambtenaar ingevolge het dienstrooster is ingeroosterd op een feestdag geniet hij vrije uren op een ander moment.
9.
Hetgeen in dit artikel ten aanzien van het verrichten van werkzaamheden op zondag is bepaald, is voor de ambtenaar die tot een geloofsgemeenschap behoort die de wekelijkse rustdag op een andere dag dan de zondag houdt, van overeenkomstige toepassing op die dag, indien hij daartoe de wens te kennen geeft.
10.
Een ambtenaar kan niet voor meer dan 36 uur worden aangesteld.