NJB 2020/1156
Het begrip ‘lasthebber’ in art. 328ter Sr: voor de uitleg daarvan zijn niet uitsluitend de artt. 7:414 t/m 7:424 BW bepalend. Voorwerpen ‘afkomstig uit enig misdrijf’, artt. 420bis en 420ter Sr: voorwerpen kunnen in beginsel slechts als zodanig worden aangemerkt indien zij afkomstig zijn uit een misdrijf gepleegd voorafgaand aan de in artikel 420bis Sr genoemde delictsgedragingen. Voorwerpen ‘met behulp waarvan’ een misdrijf is begaan, zijn bovendien niet reeds daardoor ‘afkomstig’ uit enig misdrijf
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 april 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma en A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
18/04339
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:572, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:38, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑01‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑04‑2019
- Wetingang
(art. 328ter, 420bis, 420ter Sr)
Essentie
Het begrip ‘lasthebber’ in art. 328ter Sr: voor de uitleg daarvan zijn niet uitsluitend de artt. 7:414 t/m 7:424 BW bepalend. Voorwerpen ‘afkomstig uit enig misdrijf’, artt. 420bis en 420ter Sr: voorwerpen kunnen in beginsel slechts als zodanig worden aangemerkt indien zij afkomstig zijn uit een misdrijf gepleegd voorafgaand aan de in artikel 420bis Sr genoemde delictsgedragingen. Voorwerpen ‘met behulp waarvan’ een misdrijf is begaan, zijn bovendien niet reeds daardoor ‘afkomstig’ uit enig misdrijf
Uitspraak
Inleiding:
De zaak tegen verdachte vloeit – blijkens ’s hofs arrest – voort ‘uit een ...