Einde inhoudsopgave
Landsverordening op het beroep in belastingzaken [Curaçao]
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Redactionele toelichting
De tekst van dit artikel is gebaseerd op de tekst uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
18-12-2015, Publicatieblad van Curaçao 2015, 80 (uitgifte: 30-12-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2015, Publicatieblad van Curaçao 2015, 86 (uitgifte: 31-12-2015, regelingnummer: 15/4739)
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
1.
Zodra de termijn voor het indienen van een verweerschrift is verstreken of, indien binnen bekwame termijn een verweerschrift is ingediend, zodra een afschrift daarvan volgens artikel 7 is verzonden en de belanghebbende geen gebruik heeft gemaakt van de hem volgens het vierde lid van dit artikel toekomende bevoegdheid, draagt de voorzitter zorg, dat de behandeling van de bij het beroepschrift aanhangig gemaakte zaak verder voortgang vindt en stelt, behoudens in geval van toepassing van artikel 8b, zo spoedig mogelijk dag en uur vast voor haar verdere behandeling door het Gerecht.
2.
De griffier roept de Inspecteur op om bij de behandeling van de zaak tegenwoordig te zijn. De Inspecteur kan zich doen vertegenwoordigen door een door hem aan te wijzen ambtenaar.
3.
Indien het verlangen daartoe tijdig is te kennen gegeven of het Gerecht zulks nodig acht, wordt de belanghebbende ter mondelinge toelichting van zijn beroepschrift door de griffier tijdig opgeroepen.
4.
Indien het beroepschrift door de belanghebbende niet mondeling wordt toegelicht, kan deze na ontvangst van het in artikel 7 lid 4 bedoeld afschrift binnen een door de voorzitter van het Gerecht te bepalen termijn bij de griffier een schriftelijke toelichting indienen. Deze zendt een door hem voor eensluidend getekend afschrift daarvan onverwijld aan de Inspecteur.