NJB 2012/405
HR, 03-02-2012, nr. 10/01806
HR 03-02-2012, ECLI:NL:PHR:2012:BS8791
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 februari 2012
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser, C.E. Drion en G. Snijders
- Zaaknummer
10/01806
- Conclusie
A-G mr. L. Strikwerda
- LJN
BS8791
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BS8791, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑02‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BS8791, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑02‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑03‑2010
- Wetingang
EVO art. 6 lid 2
Essentie
Conflictenrecht. Arbeidsovereenkomst. Nauwste betrokkenheid. De werkneemster heeft in Nederland gewerkt voor een Duitse werkgever. Het hof oordeelt dat op de arbeidsovereenkomst Nederlands recht van toepassing is. De HR stelt prejudiciële vragen over de uitleg van art. 6 lid 2 EVO.
Partij(en)
A (de werkgever),
adv. mrs. J.P. Heering en L. van den Eshof,
tegen
B (de werkneemster),
adv. mr. P.A. Ruig
Uitspraak
Feiten en procesverloop
Bij een in 1994 gesloten arbeidsovereenkomst is B aangesteld als ‘Geschäftsführerin/Vertrieb’. In 1995 is B deze functie gaan vervullen in Nederland. Bij schriftelijke ‘Änderungskündigung’ van 19 juni 2006 heeft A aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.