Einde inhoudsopgave
Protocol van 2005 bij het verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zeevaart
Artikel 21 Verklaringen
Geldend
Geldend vanaf 28-07-2010
- Bronpublicatie:
14-10-2005, Trb. 2006, 223 (uitgifte: 30-10-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-08-2011, Trb. 2011, 128 (uitgifte: 17-08-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Bij de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding kan een Staat-Partij die geen partij is bij een verdrag dat in de Bijlage staat vermeld, verklaren dat, voor de toepassing van dit Protocol op de Staat-Partij, dat verdrag geacht wordt niet te zijn opgenomen in artikel 3ter. De verklaring houdt op van kracht te zijn zodra het verdrag in werking treedt voor de Staat-Partij, die de Secretaris-Generaal daarvan in kennis stelt.
2.
Wanneer een Staat-Partij ophoudt partij te zijn bij een verdrag dat in de Bijlage staat vermeld, kan hij ten aanzien van dat verdrag een verklaring afleggen zoals voorzien in dit artikel.
3.
Bij de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding kan een Staat-Partij verklaren dat hij de bepalingen van artikel 3ter in overeenstemming met de beginselen van zijn strafrecht betreffende de uitsluiting van aansprakelijkheid van familieleden zal toepassen.