Einde inhoudsopgave
Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds
Artikel 680 Inhoud van het verzoek
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-2021, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Douane (V)
1.
In verzoeken om samenwerking uit hoofde van deze titel wordt het volgende vermeld:
- a)
de autoriteit die het verzoek doet en de autoriteit die het onderzoek of de procedure uitvoert;
- b)
het onderwerp en de reden van het verzoek;
- c)
de aangelegenheden, met inbegrip van de relevante feiten (zoals datum, plaats en omstandigheden van het strafbare feit) waarop het onderzoek of de procedure betrekking heeft, behalve in het geval van een verzoek om kennisgeving;
- d)
voor zover de samenwerking gepaard gaat met dwangmaatregelen:
- i)
de tekst van de wettelijke bepalingen of, indien dat niet mogelijk is, een vermelding van het relevante toepasselijke recht; en
- ii)
een vermelding dat de gevraagde maatregel of eventuele andere maatregelen met soortgelijke effecten op het grondgebied van de verzoekende staat zouden kunnen worden genomen uit hoofde van zijn eigen interne recht;
- e)
zo nodig en voor zover mogelijk:
- i)
gegevens over de betrokken persoon of personen, zoals naam, geboortedatum en -plaats, nationaliteit en verblijfplaats, en, ingeval van een rechtspersoon, zijn zetel; en
- ii)
het goed ten aanzien waarvan om samenwerking wordt verzocht, de locatie ervan, het verband ervan met de betrokkene(n), het eventuele verband met het strafbare feit, alsook alle beschikbare informatie over andere personen en belangen met betrekking tot het goed; en
- f)
elke bijzondere procedure die de verzoekende staat wil volgen.
2.
In een verzoek om voorlopige maatregelen uit hoofde van artikel 663 met betrekking tot de inbeslagneming van goederen via welke een bevel ten uitvoer kan worden gelegd tot confiscatie waarbij een geldsom moet worden betaald, moet ook een maximumbedrag worden vermeld waarvoor op die goederen verhaal wordt gezocht.
3.
Naast de in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie bevat elk verzoek uit hoofde van artikel 665:
- a)
in het geval van artikel 665, lid 1, punt a):
- i)
een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het confiscatiebevel van de rechter in de verzoekende staat en een verklaring van de gronden waarop het bevel is uitgevaardigd, indien die niet in het bevel zelf zijn vermeld;
- ii)
een verklaring van de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat dat het confiscatiebevel uitvoerbaar is en niet vatbaar is voor gewone rechtsmiddelen;
- iii)
informatie over de reikwijdte van het verzoek om uitvoering van het bevel; en
- iv)
informatie over de noodzaak van het nemen van voorlopige maatregelen;
- b)
in het geval van artikel 665, lid 1, punt b), een beschrijving van de feiten waarop de verzoekende staat zich baseert en op grond waarvan de aangezochte staat uit hoofde van zijn interne recht om het bevel kan verzoeken;
- c)
indien derden de gelegenheid hebben gehad om zich op rechten te beroepen, stukken waaruit blijkt dat dat het geval is.