V-N 2024/20.16
Antwoord op prejudiciële vragen over meetmethode CO2-uitstoot
HR 26-04-2024, ECLI:NL:HR:2024:653, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 april 2024
- Magistraten
Van Hilten, Punt, Fierstra, Faase, Cools
- Zaaknummer
23/01021
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS958205:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:653, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑04‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:696, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 21‑07‑2023
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de omstandigheid dat de CO2-uitstoot van gelijksoortige binnenlandse en buitenlandse auto’s door de restantvoorraadregeling afwijkt, leidt alleen dan niet tot strijd met art. 110 VWEU, indien de voor de buitenlandse auto te heffen BPM wordt berekend naar de CO2-uitstoot die is vastgesteld volgens de methode die voor de belastingplichtige het meest voordelig is.
Samenvatting
X vof doet in 2019 BPM-aangifte voor drie gebruikte Suzuki Vitara’s. In geschil is of deze auto’s in strijd met art. 110 VWEU zwaarder worden belast dan reeds op de binnenlandse markt aanwezige gelijksoortige auto’s, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.