Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen Nederland en Groot-Brittannië houdende bepalingen tot het vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen in burgerlijke en handelszaken
Artikel 14 [Territoriale werking Nederland]
Geldend
Geldend vanaf 29-07-1933
- Bronpublicatie:
31-05-1932, Stb. 1933, 364 (uitgifte: 21-07-1933, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-07-1933
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-12-1966, Trb. 1966, 295 (uitgifte: 01-01-1966, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
(a)
Dit Verdrag is niet van rechtswege toepasselijk op eenig overzeesch grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden, doch Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden zal te allen tijde zoolang het Verdrag krachtens artikel 12, of uit hoofde van eenige toetreding krachtens artikel 15, van kracht is, de werking van het Verdrag tot eenig overzeesch grondgebied kunnen uitbreiden door middel van eene kennisgeving, gedaan door tusschenkomst van Hoogstderzelver Gezant te Londen.
(b)
De bepalingen van paragraaf (b) van artikel 13 zijn op deze kennisgeving van toepassing.
(c)
De bepalingen van de paragrafen (c) en (d) van artikel 13 zijn van toepassing op elk overzeesch grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden tot hetwelk dit Verdrag zal zijn uitgebreid.