Einde inhoudsopgave
Scheepvaartreglement Gemeenschappelijke Maas
Artikel 3.28 Bijkomende lichten van schepen, waarvan de ankers een gevaar voor de scheepvaart kunnen vormen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-1996
- Redactionele toelichting
Zie voor de oorspronkelijke plaatsing en voorgaande versie van dit reglement de bijlage bij het Besluit van 21-04-1994, Stb. 340. Dit reglement treedt tegelijk in werking met de Wet van 29-03-1996, Stb. 257.
- Bronpublicatie:
18-06-1996, Stb. 1996, 327 (uitgifte: 28-06-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-06-1996, Stb. 1996, 325 (uitgifte: 28-06-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
Een schip waarvan een anker zodanig is uitgezet, dat het een gevaar voor de scheepvaart kan vormen, moet als bijkomend licht voeren:
een tweede wit gewoon rondom schijnend licht ongeveer 1 m loodrecht onder het in artikel 3.20 bedoelde licht.
2.
Een schip moet het anker bedoeld in het eerste lid aanduiden door:
een boei voorzien van een wit gewoon rondom schijnend licht.