Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/:Verhandeling
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/
Verhandeling
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS365716:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HvJ EG 27 januari 2000, nr. C-23/98 (Heerma), BNB 2000/297.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In de voorgaande paragrafen, over inbreng, heb ik de eerste wijze behandeld waarop een vennoot, anders dan “als een derde”, jegens de vennootschap op kan treden. In deze paragraaf staat de tweede wijze waarop een vennoot, anders dan “als een derde”, jegens de vennootschap kan handelen centraal. Het betreft het handelen “als orgaan” van de vennootschap.
De samenwerking van de vennoten in de vorm van een vennootschap veronderstelt dat de vennoten handelingen verrichten. De vennoten vormen de “ledematen” van de vennootschap. In paragraaf 24.4.3.2 heb ik aangegeven op basis van welke criteria bepaald kan worden of een vennoot optreedt als orgaan.
De vaststelling dat een vennoot als orgaan optreedt, is met name van belang voor de btw-gevolgen die worden verbonden aan de handelingen tussen de vennoten onderling. Zoals ik in paragraaf 24.4.3 uiteen heb gezet, kunnen handelingen die een vennoot als orgaan verricht in de relatie tussen de vennoten onderling, niet als belastbare handelingen worden gezien. Dit laat onverlet dat in de relatie tussen de vennoot en de vennootschap deze handelingen onder omstandigheden wel als belastbare handelingen zijn aan te merken.
De handelingen die de vennoten jegens de vennootschap verrichten, kunnen een uiting zijn van de arbeid die zij overeengekomen zijn in te brengen. De vennoot handelt dan tegelijkertijd als orgaan en als kapitaalverstrekker jegens zijn vennootschap. In dat geval meen ik dat heffing van btw niet aan de orde is, wegens het ontbreken van een bezwarende titel. Voor het recht op aftrek in dergelijke gevallen, verwijs ik naar hetgeen ik in paragraaf 24.4.8 heb opgemerkt over het recht op aftrek ter zake van inbreng. Het is evenwel ook denkbaar dat deze orgaanhandelingen niet in het kader van de samenwerking, doch buiten het kader van de samenwerking plaatsvinden als prestaties waartegenover een (afzonderlijke) vergoeding staat. De vennoot handelt dan tegelijkertijd als (“ingehuurd”) orgaan en als een derde met zijn vennootschap. Uit het arrest van het HvJ EG in de zaak Heerma volgt, dat deze werkzaamheden aan de heffing van btw worden onderworpen.1 Zijn de handelingen van de vennoot jegens de vennootschap belast, dan heeft de vennoot recht op aftrek van btw van de door derden aan hem in rekening gebrachte btw. De vennootschap kan in beginsel de door de vennoot in rekening gebrachte btw in aftrek brengen. In gevallen waarin niet duidelijk is of er een (eventueel als winstrecht verkapte) vergoeding wordt betaald voor de handelingen van de vennoot, is het echter niet eenvoudig aan te geven of de vennoot binnen of buiten het kader van de samenwerking handelt.