Einde inhoudsopgave
Verordening (EU, Euratom) 2021/1163 inzake het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van het ambt van de Europese Ombudsman (statuut van de Europese Ombudsman) en tot intrekking van Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom
Artikel 4 Interactie tussen de Europese Ombudsman en de instellingen
Geldend
Geldend vanaf 05-08-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 253 (uitgifte: 16-07-2021, regelingnummer: 2021/1163)
- Inwerkingtreding
05-08-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 253 (uitgifte: 16-07-2021, regelingnummer: 2021/1163)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
Indien de Europese Ombudsman na een onderzoek gevallen van wanbeheer constateert, stelt hij of zij de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie zonder onnodige vertraging in kennis van de bevindingen van het onderzoek en doet in voorkomend geval aanbevelingen.
2.
De betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie doet de Europese Ombudsman binnen een termijn van drie maanden een gedetailleerd standpunt toekomen. De Europese Ombudsman kan deze termijn op een met redenen omkleed verzoek van de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie met maximaal twee maanden verlengen. Wanneer de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie nalaat om de Europese Ombudsman binnen de aanvankelijke termijn van drie maanden of binnen de verlengde termijn een standpunt te doen toekomen, kan de Europese Ombudsman het onderzoek zonder dat standpunt afsluiten.
3.
De Europese Ombudsman zendt bij afsluiting van het dossier een verslag aan de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie en, met name wanneer de aard of de omvang van het wanbeheer dat is geconstateerd zulks vereist, aan het Europees Parlement. De Europese Ombudsman kan in het verslag aanbevelingen doen. De klager wordt door de Europese Ombudsman op de hoogte gebracht van het resultaat van het onderzoek, van het standpunt van de betrokken instelling of instantie of het betrokken orgaan van de Unie en van de eventuele aanbevelingen die in het verslag zijn gedaan.
4.
Indien passend kan de Europese Ombudsman in verband met een onderzoek naar de activiteiten van een instelling, orgaan of instantie van de Unie op eigen initiatief of op verzoek van het Europees Parlement worden gehoord door het Europees Parlement, op het daartoe geëigende niveau.
5.
Aan het einde van elke jaarlijkse zitting legt de Europese Ombudsman het Europees Parlement een verslag voor met het resultaat van de door hem of haar verrichte onderzoeken. Het verslag bevat een beoordeling van de naleving van de aanbevelingen, voorgestelde oplossingen en suggesties voor verbetering. Het verslag bevat ook, wanneer zulks relevant is, de resultaten van de onderzoeken van de Europese Ombudsman naar intimidatie, klokkenluiders en belangenconflicten binnen de instellingen, organen of instanties van de Unie.