HR, 07-06-2019, nr. 18/04245
ECLI:NL:HR:2019:869
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
07-06-2019
- Zaaknummer
18/04245
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2019:869, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑06‑2019; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
- Vindplaatsen
Belastingblad 2019/252 met annotatie van Redactie
Uitspraak 07‑06‑2019
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
Hoge Raad derNederlanden
Derde Kamer
Nr. 18/04245
7 juni 2019
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de erfgename van [A], gewoond hebbende te [Z], (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 augustus 2018, nrs. 17/00022, 17/00023 en 17/00024, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 15/3781, AWB 15/3782 en AWB 15/3783) betreffende de aan [A] voor de jaren 2013 en 2014 opgelegde aanslagen in de rioolheffing van de gemeente Nijmegen.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2019.