RFR 2013/66
Wet Bopz. In hoeverre moet de rechter betrokkene en advocaat in de gelegenheid stellen zich uit te laten over aanvullende informatie?
HR 05-04-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ6381
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 april 2013
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, C.E. Drion, G. de Groot
- Zaaknummer
13/00028
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BZ6381
- JCDI
JCDI:ADS914106:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BZ6381, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑04‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BZ6381, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑04‑2013
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Hoor en wederhoor.
In hoeverre moet de rechter betrokkene en advocaat in de gelegenheid stellen zich uit te laten over aanvullende informatie?
Samenvatting
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een voorlopige machtiging te verlenen tot opname en verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. Bij de mondelinge behandeling heeft de advocaat aangevoerd dat de geneeskundige verklaring verouderd is en het verzoek niet kan dragen. Hierop heeft de psychiater op verzoek van de rechtbank per fax aanvullende informatie verstrekt, waarna de rechtbank de voorlopige machtiging heeft verleend. Betrokkene stelde beroep in cassatie in en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.